Aan de slag
WAARSCHUWING
Lees de gids Belangrijke veiligheids- en productinformatie in de
verpakking voor productwaarschuwingen en andere belangrijke
informatie.
Overzicht van het toestel
Knoppen
Mini-USB-poort (onder beschermkap)
Voedings-/NMEA
0183 connector (onder beschermkap)
®
Batterijvak
Knoppen
Hiermee kunt u annuleren of terugkeren naar de startpagina.
Hiermee kunt u bladeren door de hoofdpagina's.
Schakelt het toestel in en uit.
Hiermee kunt u de schermverlichting en het contrast
aanpassen.
MARK
Hiermee markeert u uw huidige locatie als een via-punt.
Hiermee zoomt u in op de kaart.
Hiermee zoomt u uit op de kaart.
PAGE
Hiermee kunt u bladeren door de hoofdpagina's.
MENU
Hiermee opent u het optiesmenu voor elke pagina.
SELECT Hiermee kunt u opties selecteren en aangeven dat een
bericht is gelezen.
Hiermee selecteert u menu-opties.
Hiermee verplaatst u de cursor op de kaart.
Batterijgegevens
WAARSCHUWING
Gebruik nooit een scherp voorwerp om de batterijen te
verwijderen.
De temperatuurgrenzen van het toestel kunnen hoger/lager
liggen dan de temperatuurgrenzen van sommige batterijen.
Aan de slag
Sommige alkalinebatterijen kunnen bij hoge temperaturen
barsten.
VOORZICHTIG
Neem contact op met uw gemeente voor informatie over het
hergebruik van de batterijen.
Alkalinebatterijen verliezen een groot gedeelte van hun
capaciteit wanneer de temperatuur afneemt. Gebruik
lithiumbatterijen wanneer u het toestel bij temperaturen onder
nul gebruikt.
AA-batterijen plaatsen
Het handheldtoestel werkt met twee AA-batterijen (niet
meegeleverd). Gebruik voor de beste resultaten NiMH- of
lithiumbatterijen.
1
Schuif het batterijklepje omlaag en verwijder het klepje van
de achterkant van het toestel.
2
Plaats twee AA-batterijen met de contacten in de juiste
richting.
3
Plaats het batterijdeksel terug.
4
Houd
ingedrukt.
5
Selecteer Stel in > Systeem > Batterijsoort.
6
Selecteer een optie.
Het toestel inschakelen
Selecteer .
Profielen
Een profiel is een verzameling instellingen waarmee u het
gebruiksgemak van het toestel kunt optimaliseren. Als u het
toestel bijvoorbeeld voor zeilen gebruikt, zijn de instellingen en
weergaven anders dan wanneer u het gebruikt voor varen met
een motorboot of voor vissen. De standaardgegevensvelden en
standaardpagina's verschillen per profiel.
Als u een profiel gebruikt en u instellingen zoals
gegevensvelden of maateenheden wijzigt, worden de
wijzigingen automatisch in het profiel opgeslagen.
OPMERKING: Nieuwe instellingen worden alleen opgeslagen in
profielen die u hebt gemaakt. Vooraf ingestelde toestelprofielen
worden teruggezet naar de standaardinstellingen als u van
profiel verandert.
Een profiel selecteren
Selecteer Stel in > Profielen.
Een aangepast profiel maken
1
Selecteer Stel in > Profielen.
2
Selecteer MENU > Profiel maken.
3
Voer een naam in en selecteer OK.
Het nieuwe profiel wordt opgeslagen en wordt het actieve
profiel.
Een profielnaam wijzigen
1
Selecteer Stel in > Profielen.
2
Selecteer een profiel.
LET OP
1