Er 8
Te laag motortoerental. Met de
ingestelde hoeveelheid kg / ha en de
afgelegde snelheid loopt de motor van
de zaaias te langzaam.
Er 9
Maximumsnelheid bereikt aan de
motor. Met de ingestelde hoeveelheid
kg / ha en de afgelegde snelheid loopt
de motor van de zaaias te snel voor
een exacte toepassing.
Er 10 Opslagfout. Foutieve ingaven of
opslagen.
Er 11 Kalibratiefout. Een kalibratiewaarde
ligt buiten het toegestane bereik.
Er 12 Stroomsterkte van de zaaielementen‐
motor is te hoog.
Er 14 Stroomtoevoer is onder de 12V
gekomen.
Er 15 Communicatieprobleem tussen de
TWIN besturing en de controlebox.
BEEP Communicatieprobleem tussen de
TWIN besturing en de controlebox
(uitgaande van de TWIN besturing)
Er 8 ‐ knippert op het display en
een akoestisch alarm klinkt.
Er 9 ‐ knippert op het display en
een akoestisch alarm klinkt.
Er 10 – knippert op het display
en een akoestisch alarm klinkt.
Er 11 – knippert op het display
en een akoestisch alarm klinkt.
Druk op SET en RESET om het
alarm uit te schakelen.
Er 12 – knippert op het display
en een akoestisch alarm klinkt.
Het led‐lampje bij de toets
on/off (A) knippert.
Er 14 – knippert op het display
en een akoestisch alarm klinkt.
Alle led‐lampjes knipperen.
Er 15 ‐ knippert op het display
en een akoestisch alarm klinkt.
Alle led‐lampjes knipperen.
Er wordt geen Error‐Code
weergeven, er branden geen
led‐lampjes. Alleen het
akoestisch alarm klinkt.
Voer een hogere hoeveelheid zaad in of rijd met een hogere snelheid.
Controleer het signaal op de zaaisensor. Either the motor or the
sensor is faulty.
Kies een kleinere hoeveelheid kg / ha of verlaag de rijsnelheid.
Controleer de laatste instellingen.
Controleer de kalibratie.
Voer de kalibratie indien nodig nog een keer uit.
Controleer of de motor moeilijk draait.
Controleer de zaaielementen op blokkades door voorwerpen (bijv.
stenen)
Controleer de zekering.
Controleer de besturingskabel tussen de TWIN besturing en de
controlebox.
Controleer de besturingskabel tussen de TWIN besturing en de
controlebox.
21 | P a g i n a