Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Advertenties

Gebruiksaanwijzing
SEEDER+ | Besturing
202102 (laatste update)

Inhoudsopgave

Beschrijving .................................................................................................................................................................2
Programmaversie ......................................................................................................................................................2
Invoeren van waarden .............................................................................................................................................3
Het instellen van de parameters .........................................................................................................................3
Kalibratie ......................................................................................................................................................................5
Kalibratie van de strooihoeveelheid ......................................................................................................5
Kalibratie van de zaaielementsensoren (draaitest) ........................................................................6
Kalibratie van de werkbreedte .................................................................................................................8
Kalibratie van de snelheid ..........................................................................................................................9
Instelling en controle van de ventilatorsnelheid ...................................................................................... 10
Bediening op het veld ........................................................................................................................................... 11
Aanvullende functies ............................................................................................................................................ 13
Resetten van de SEEDER+ Besturing ................................................................................................. 13
Hardware test ............................................................................................................................................... 13
Noodmodus ................................................................................................................................................... 14
Rijpadenschakeling .................................................................................................................................... 16
Bijlage 1 Parameterinstellingen ....................................................................................................................... 17
Bijlage 2 Alarmmeldingen/Error Codes ....................................................................................................... 20
Aansluitingen met schema ................................................................................................................................ 24
Bijlage 3 Tafel met kalibratiewaarde ............................................................................................................. 25
 
Software versie 9:51
 
 

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Samenvatting van Inhoud voor Technik-Plus SEEDER+

  • Pagina 1: Inhoudsopgave

    Gebruiksaanwijzing SEEDER+ | Besturing 202102 (laatste update) Software versie 9:51 Inhoudsopgave Beschrijving .................................2 Programmaversie ..............................2 Invoeren van waarden .............................3 Het instellen van de parameters .........................3 Kalibratie ..................................5 Kalibratie van de strooihoeveelheid ......................5 Kalibratie van de zaaielementsensoren (draaitest) ................6 Kalibratie van de zaaielementsensoren (draaitest) met kalibratiewaarde ......7 Kalibratie van de werkbreedte .........................8 Kalibratie van de snelheid ..........................9 Instelling en controle van de ventilatorsnelheid ..................
  • Pagina 2: Connecting Plan For Turbo Jet Super With Electric Drive

      Connecting plan for Turbo Jet Super  with electric drive                                                  1 | P a g i n a    ...
  • Pagina 3: Beschrijving

      Beschrijving      SEEDER+ Besturing  CONTROLEBOX, machinezijdig    (aan de zaai‐eenheid bevestigd)    Display  Kalibratietoetsen  Tuimelschakelaar      Kalibratietoetsen          Programmaversie    Na de startsequens wordt kort de programmaversie van de besturing van de Seeder+ en de  controlebox aangegeven. Dit wordt als volgt weergeven:          Programmaversie SEEDER+ Besturing : Programmaversie controlebox          09:51     Startsequens:  wordt direct vertoond nadat de SEEDER+ Besturing met de batterij  verbonden wordt. Op het display wordt een gestreepte lijn vertoond en beginnen de led‐ lampjes één voor één te branden.      2 | P a g i n a  ...
  • Pagina 4: Invoeren Van Waarden

        NVOEREN VAN WAARDEN     In deze gebruiksaanwijzing zal u telkens worden verzocht de juiste waarden met de SET en  +10% / ‐10% toetsen in te voeren. Ga daarbij te werk zoals hier beneden beschreven.    De cijfers van de in te stellen waarden  worden na elkaar ingesteld. Met de SET  toets springt u tussen de afzonderlijke  cijfers. Het streepje onder het cijfer laat u  zien met welk cijfer u bezig bent.     U kunt de cijfers veranderen met de +10% / ‐   10% toetsen. Druk kort op SET. Het streepje    onder het cijfer staat nu onder het volgende    005   cijfer. U kunt het cijfer wederom wijzigen  met de +10% / ‐10% toetsen …        Ga door totdat de juiste waarde op het  display staat.      125       ET INSTELLEN VAN DE PARAMETERS   Met behulp van de besturing van de SEEDER+ kunnen ter afstelling van de motoren  verschillende technische gegevens ingesteld worden. Daarvoor is het noodzakelijk de  parameters correct in te stellen. Bij enkele parameters worden de juiste signaalwaarden  (snelheidssignaal, tilwerksignaal) ingesteld.   Controleer de parameters voor de eerste kalibratie!   Een lijst met de juiste waarden voor de parameters vindt u in bijlage 1.  ...
  • Pagina 5   parameternummers invoeren.    (00=parameter nr.0)  . Druk 2 seconden lang op SET. Het display    geeft nu de waarde aan, die voor deze           00 parameter geprogrammeerd is.     4.  Met behulp van de SET en +10% / ‐10%    toetsen kunt u de juiste waarde instellen. 0009   5. Druk 2 seconden lang op SET om de    waarde te bevestigen. 0010   6. Op het display verschijnen nu de  parameternummers weer. U kunt met  behulp van de SET en de +10% / ‐10%  toetsen het volgende parameternummer    instellen. 7. Druk 2 seconden lang op SET. Op het  display verschijnt nu de waarde die voor    deze parameter is ingesteld.      Met behulp van de SET en +10% / ‐10%    toetsen kunt u de juiste waarde instellen. 0003   9. Druk 2 seconden lang op SET om de    waarde te bevestigen.
  • Pagina 6: Kalibratie

      11. Herhaal de stappen 7‐10 zolang, totdat    alle parameters correct zijn ingesteld.   12. U kunt (wanneer het parameternummer  getoond wordt) het menu verlaten, door de  RESET toets 2 seconden in te drukken. U  kunt ook tijdens de programmering met de  RESET toets het menu verlaten. De tot    daartoe bevestigde waarden blijven  opgeslagen.      KALIBRATIE      ALIBRATIE VAN DE STROOIHOEVEELHEID 1. Druk op de toets kg/ha. Het groene led‐lampje  begint te branden.          2. Druk 2 seconden lang op SET. Het groene led‐ lampje bij de kg/ha toets knippert. De waarde op  het display knippert ook..          3. U kunt de gewenste strooihoeveelheid in kg/ha  met de SET en de +10% / ‐10% toetsen instellen.  200.0 (Bijvoorbeeld: 200kg = 200.0)        4. Druk 2 seconden lang op SET om te bevestigen.  Druk de tuimelschakelaar naar OFF ...
  • Pagina 7: Kalibratie Van De Zaaielementsensoren Draaitest

        ALIBRATIE VAN DE ZAAIELEMENTSENSOREN  DRAAITEST 5. Druk op de toets kg/kg+. Het groene led‐lampje    bij deze toets begint te branden.   6. Druk 2 seconden lang op SET. Het groene led‐   lampje bij de toets begint te knipperen. 0.00   7. De aangegeven waarde, is de gram/impuls  waarde tijdens de draaitest. Deze waarde moet  0.00 altijd op 1.00 ingesteld zijn, dit doet u met behulp    van de SET en de +10% / ‐10% toetsen.   8. Druk 2 seconden op SET om te bevestigen. Het    led‐lampje bij de on/off toets begint te branden.  1.00 9. Open de bodemklep en plaats daaronder een    opvangbak met een bekend gewicht. Vul het    zaaigoed in de houder. 10a. Druk de tuimelschakelaar naar ON of druk  kort op de kalibratieknop op de machine. Het  0.000 zaaielement begint te draaien.  10b. Laat het zaaielement maar kort draaien,  zodat het element zichzelf vullen kan. Schakel de    tuimelschakelaar weer naar OFF of druk kort op  de kalibratieknop op de machine. Het zaaielement  stopt. U kunt op RESET drukken om af te breken.  Herhaal de stappen 5‐10a nog een keer en ga  daarna verder bij 10c. Wanneer het zaaielement ...
  • Pagina 8: Kalibratie Van De Zaaielementsensoren Draaitest Met Kalibratiewaarde

      11. Druk de tuimelschakelaar naar OFF. Het  zaaielement stopt met draaien. U kunt het  0.935 opgevangen zaaigoed nu afwegen. Vergeet niet    het gewicht van de opvangbak af te trekken!   12. Druk kort op SET. De waarde op het display  knippert. Het led‐lampje bij de on/off toets gaat  0.935 uit.    13. De waarde op het display toont de verwerkte  hoeveelheid zaaigoed in kg, in 3 decimalen aan.  1.253 Deze waarde moet nu met de afgewogen kg  gecorrigeerd worden. (Met de SET en de +10% / ‐ 10% toetsen)    14. Druk 2 seconden op SET om te bevestigen  1.253   15. De vertoonde waarde is nu de correcte  waarde in gram/impuls (herinnering: deze waarde  8.07 werd eerst op 1.00 ingesteld). Deze  kalibratiewaarde kunt u al naar behoefte noteren.  Bij herhaling van kalibratie van hetzelfde    zaaigoed, kan de draaitest worden overgeslagen.  (Let op: het gewicht van het zaaigoed kan door  verschillende factoren veranderen, waardoor het  tot onnauwkeurigheid van de strooihoeveelheid  kan komen! Wij bevelen u aan het zaaigoed  minstens 1 keer per jaar opnieuw te kalibreren.)  Druk kort op SET om te bevestigen.     –   ALIBRATIE VAN DE ZAAIELEMENTSENSOREN ...
  • Pagina 9: Kalibratie Van De Werkbreedte

      18. U kunt met behulp van de SET en +10% / ‐10%    toetsen de genoteerde kalibratiewaarde instellen. 0.00   19. Druk ter bevestiging twee seconden lang op  SET. Het led‐lampje bij de on/off toets begint te  1.44   branden.    20. Druk kort op SET. De waarde op het display  knippert. Het led‐lampje bij de on/off toets gaat  0.000 uit.    21. Druk 2 seconden op SET. De draaitest werd  overgeslagen.  0.000   22. Op het display wordt de kalibratiewaarde  nogmaals vertoond. U kunt kort op SET drukken  1.44 om te bevestigen.       ALIBRATIE VAN DE WERKBREEDTE 23. Druk op de toets ha/ha+. Het groene led‐ lampje bij deze toets begint te branden.     24. Druk 2 seconden lang op SET. Het groene led‐ lampje knippert. De waarde op het display  knippert ook.     25. U kunt nu uw werkbreedte in cm invoeren (6m  = 600). Deze kunt u invoeren met behulp van de  SET en +10% / ‐10% toetsen.    8 | P a g i n a  ...
  • Pagina 10: Kalibratie Van De Snelheid

      26. Druk 2 seconden op SET om te bevestigen             ALIBRATIE VAN DE SNELHEID 27. Druk op de toets km/h. Het groene led‐lampje  bij deze toets begint te branden.    28. Druk 2 seconden lang op SET. Het groene led‐ lampje bij deze toets begint te knipperen. De  waarde op het display knippert ook.     29. Voer met behulp van de SET en de +10% / ‐ 10% toetsen de geschatte af te leggen weg van de  tractorbanden in, van signaal tot signaal. (Waarde  tussen 1‐500; zie de installatie van de  snelheidssensoren). Bij vermindering van de    snelheid van de signaalstekkerdoos, radar of GPS  stelt u de waarde 7,3 in.   30. Druk 2 seconden op SET om te bevestigen.    31. Rijdt met uw tractor een bekende afstand  (aanbevolen: 100m) op het veld.    32. Nadat u 100 meter gereden heeft, drukt u kort  op SET.  87.2   33. De waarde op het display toont de afgelegen  afstand in meters aan. Deze waarde moet nu met  de gereden meters bijgesteld worden. (Met SET  en de +10% / ‐10% toetsen)    9 | P a g i n a  ...
  • Pagina 11: Instelling En Controle Van De Ventilatorsnelheid

      34. Druk ter bevestiging 2 seconden lang op SET.    35. De getoonde waarde is nu het correcte pad  van impuls tot impuls. Verander deze waarde niet  176.5 meer. Druk kort op SET om te bevestigen.         ENTILATORSNELHEID 36. Instelling en controle van de ventilatorsnelheid (alleen bij hydraulische  ventilatoraandrijving met ventilatorsensor).    LET OP! STEL DE VENTILATORSNELHEID PAS IN WANNEER DE OLIE VOOR DE  HYDRAULISCHE VENTILATORAANDRIJVING DE BEDRIJFSTEMPERATUUR HEEFT BEREIKT!!!!    37. Druk 2 seconden lang op de ‘‘fan‘‘ toets.  Het led‐lampje bij de toets begint te  knipperen.  38. De snelheid van de ventilator wordt nu  vertoond (in uur/minuut). Stel de snelheid af  1245 met de olie‐doorstroomhoeveelheid (max.  50lit./min) bij de hydrauliek. Druk op de  ’’fan’’ toets om het menu te verlaten.                      10 | P a g i n a  ...
  • Pagina 12: Bediening Op Het Veld

        EDIENING OP HET VELD   1. Druk op de ’’fan’’ toets om de ventilator in  te schakelen.    2. Druk op de ON/OFF toets.    . Schakel de tuimelschakelaar naar de    juiste positie:  ON = De zaaielementen worden naar  rijsnelheid gereguleerd, maar de AN/AB  sensor is gedeactiveerd.     OFF = De zaaielementen zijn uitgeschakeld.       Een dubbele punt knippert op het display.  AUTO = De zaaielementen worden naar  rijsnelheid gereguleerd en het in/‐uit  schakelen van de zaaielementen wordt met  de AN/AB schakelaar ingesteld. Een dubbele  punt knippert op het display.  (De polariteit van de AN/AB sensor kan  veranderd worden. Zie Parameter Nr. 02)      De motoren zijn nu actief. U kunt tijdens de rit de volgende waarden aflezen: 4. Druk op de kg/ha toets. Het display geeft  de ingestelde kg/ha weer. De zaai‐ 60.0 strooihoeveelheid kan hier in 10% stappen  snel verzet worden. Druk daarvoor op de  +10% / ‐10% toetsen.    Druk de kg/ha toets voor een tweede keer    in. Het display laat nu de daadwerkelijke  kg/ha zien. Deze waarde kan van de ...
  • Pagina 13   5. Druk op de kg/kg+ toets. Het display toont  de tot nu toe uitgebrachte hoeveelheid in  38.2 kg. Om deze waarde te verwijderen drukt u    ongeveer 1 seconde lang op RESET.      6.  Druk op de ha/ha+ toets. Het display  toont het tot nu toe bewerkte  grondoppervlak in ha aan. Om deze waarde  te verwijderen drukt u ongeveer 1 seconde  lang op RESET.     7.  Druk op de km/h toets. Het display toont  de actuele snelheid in km/h.  10.7       12 | P a g i n a    ...
  • Pagina 14: Aanvullende Functies

        ANVULLENDE FUNCTIES     Startsequens:  wordt direct vertoond nadat de SEEDER+ Besturing met de batterij  verbonden wordt. Op het display wordt een gestreepte lijn vertoond en beginnen de led‐ lampjes één voor één te branden.    Simulated speed:  In normal mode the seed roll turns when the unit gets speed signals (= when tractor drives).  Sometimes it can be useful when the seed roll turns even the tractor doesn´t drive (f.e.  Fieldstart, testing on the farm).  That can be done by simulating a driven speed.    1. Adjust the paramter no. 20 to the driven speed you want to simulate. (f.e. 2.0 = 2  km/h)  2. Switch on the seeding machine („fan“‐button shines, „on/off“‐button shines, switch  is in position „auto“).  3. Now press the „km/h“‐button for 2 seconds. The display shows the adjusted speed  (2.0 = 2 km/h).  4. The seed roll starts turning with a constant speed. According to the simulated  adjusted driven speed ( in our example 2 km/h)   5. Press short „Reset“.  6. Now the machine is back in normal mode and adjusts the seed roll according to the  speed you are driving with the tractor.    Resetten van de SEEDER+ Besturing  Het is mogelijk om alle parameters en kalibratiewaarden te resetten. Bij foutmelding Er10  kan dit noodzakelijk zijn. Voordat u de volgende stap maakt, koppelt u de stroomvoorziening  af – daarna kunt u de SEEDER+ weer met de batterij verbinden. Wordt de foutmelding nog  steeds weergeven? Dan kunt u verdergaan met de volgende stappen:     1. Koppel de stroomvoorziening af.  2.
  • Pagina 15: Noodmodus

    één getoond. Aan het einde  staat een 8 op het display.  km/h  9999  branden  fan  ƋƋƋƋ branden  Tuimelschakelaar  Op het display verschijnt    on  Een dubbele punt    off      auto  3 Decimaalpunten      Om de hardware‐testmodus te verlaten onderbreekt u de stroomvoorziening. Sluit de  besturing vervolgens weer aan op de batterij. U bevindt zich nu weer in de normale modus.    Noodmodus  (Let op: De parameterinstellinggen en de kalibratiewaarden worden hier gewist en moeten  voor de normale werkmodus opnieuw geprogrammeerd/gekalibreerd worden)    Het kan door verschillende factoren voorkomen, dat de SEEDER+Besturing respectievelijk de  controlebox, niet correct functioneert. In dit geval is er een noodmodus. Hiermee kunt u uw  werk op het veld beëindigen totdat het reserveonderdeel aangekomen is en respectievelijk  de SEEDER+ ter controle versturen.  14 | P a g i n a    ...
  • Pagina 16     1. Koppel de stroomvoorziening af.  2. Controleer of de tuimelschakelaar op OFF is ingesteld.  3. Sluit de besturing op de batterij aan. Druk tijdens de startsequens gelijktijdig op de  toetsen +10% en ‐10%.  4. De unit staat nu ingesteld op de noodmodus.    In de noodmodus zijn de volgende functies toegankelijk:  1. Instellen van de strooihoeveelheid  2. Instellen van de ventilatorsnelheid  3. Aflezen van de rijsnelheid, voor zover de snelheidscontrole werkt. (In de noodmodus  worden geen berekeningen van de totale gestrooide hoeveelheid, respectievelijk de  totaal verwerkte oppervlakte getoond.)   4. Inschakelen van de zaaieenheid  5. Alarm‐ en foutmeldingen zijn NIET beschikbaar!  1. Instellen van de strooihoeveelheid:  Druk op de kg/ha toets. Het led‐lampje bij deze toets begint te knipperen. U kunt nu  de snelheid van het zaaielement instellen tussen 0 (uitgeschakeld) en 100 (maximale  snelheid). Doe een draaitest om de juiste instellingen te behouden: Plaats de  opvangbak onder de zaaieenheid en open de bodemklep. Druk op de on/off toets.  Schakel de tuimelschakelaar op ’’on’’ of ’’auto’’. (In de noodmodus hebben de ’’on’’  en ’’auto’’ toetsen dezelfde functie). De zaaieenheid is nu ingeschakeld. Laat de  zaaielementen een paar minuten lopen alvorens u de tuimelschakelaar weer op off  instelt. Weeg het zaaigoed af, aan de hand van onderstaande formule kunt u kijken of  uw instellingen goed waren:    Werkbreedte m x Snelheid km/h x Strooihoeveelheid kg/ha kg per minuut ...
  • Pagina 17: Rijpadenschakeling

        Rijpadenschakeling    Denkt u eraan, dat u voor de rijpadenschakelingsfunctie motoren/kleppen nodig heeft om  de uitgangen te sluiten. (Niet bijgeleverd!)      Voor het menu rijpadenschakeling drukt u op de toets: | |    Op aanvraag is er verdere informatie over het menu rijpadenschakeling te verkrijgen.    16 | P a g i n a    ...
  • Pagina 18: Bijlage 1 Parameterinstellingen

          ARAMETERINSTELLINGEN BIJLAGE   Nr.  Naam  Beschrijving  Waarde    P‐waarde voor het instellen van de motor. Gebruik van te voren bepaalde waarden!   00  P (PID) Motor   25  Toegestane waarden van 0‐100.      I‐waarde voor het instellen van de motor. Gebruik van te voren bepaalde waarden!   01  I (PID) Motor   5  Toegestane waarden van 0‐100.      Het omkeren van de functie van de AAN/UIT sensoren. De sensor reageert op metaal.  „1“: De sensor heeft geen contact met metaal = Zaaielement ingeschakeld; De sensor heeft contact met metaal =  Zaaielement uitgeschakeld.  0   02  AAN /UIT Sensor  „0“: De sensor heeft contact met metaal = Zaaielement ingeschakeld; De sensor heeft geen contact met metaal =  en   Zaaielement uitgeschakeld  1  (Zie de installatie van de leegmeldingssensor)  Toegestane waarden zijn 0 en 1.      Het instellen van de motorsnelheid tijdens de draaitest. Maximale waarde is 100 (= maximale motortoerental).  Toegestane waarden van 0‐100. ...
  • Pagina 19     Het instellen van de signaalinang. Toegestane waarden zijn 1 en 2.   1   Signaalingang  05  1 = Signaalingang via de controlebox  en  Snelheid  2 = Signaalingang via de SEEDER+ Besturing  2      Actuele motor‐ 06  Toont de actuele stroomsterkte voor de zaaielementen‐motor in ampère. Deze waarde kan niet worden aangepast.  ‐‐  stroomsterkte      Maximale toegestane stroomsterkte voor de motor. Blijft de motor 1 seconde boven deze waarde, dan wordt deze  Max. motor‐ 07  automatisch uitgeschakeld en zal een alarm in werking worden gesteld.  8  stroomsterkte   Toegestane waarden van 0‐100.      Actuele  08  Nauwkeurige voltage. De besturing is voor 12V ontworpen. Deze waarde kan niet worden aangepast.  ‐‐  spanning      Het omkeren van de functie van de leegmelding‐sensor. Wordt de foutcode Er06 bij een volle laadbak getoond, dan  Leegmelding‐ kunt u deze waarde veranderen in de andere waarde.  09  0 ...
  • Pagina 20     Minimale  Minimaal toegestane ventilatorsnelheid. Deze parameter is alleen bij ventilatoren met ventilatorsensor belangrijk.   12  Ventilator‐ Bijvoorbeeld: 3000 O/min = „3000“  0000  snelheid  Voer een ‘‘0‘‘ in wanneer u geen ventilatorsensor heeft. Daarmee wordt ook de foutcode Er02 gedeactiveerd.  Toegestane waarden 0‐9999    Maximale  Maximaal toegestane ventilatorsnelheid. Deze parameter is alleen relevant bij ventilatoren met ventilatorsensor.  13  Ventilator‐ Bijvoorbeeld: 3800 O/min = „3800“  9999  snelheid  Voer ‘‘9999‘‘ in, wanneer u geen ventilatorsensor heeft. Daarmee wordt ook de foutcode Er03 gedeactiveerd.  Toegestane waarden 0‐9999     Rijpadschakeling Poling van de sensor voor de rijpadenschakeling. Deze parameter is alleen bij zaaisystemen met rijpadenschakeling‐ 14  0  ‐sensor  functie belangrijk. Voer een ‘‘0‘‘in, wanneer u geen rijpadenschakeling‐functie heeft.  Toegestane waarden zijn 0 en 1    Geef het aantal uitgangen voor de rijpadenschakeling in.  Aantal  Gebruikt u bijvoorbeeld een toren met 8 uitgangen, dan is deze parameterwaarde ‘‘8‘‘.   15  0  Uitgangen  Heeft u een zaaisysteem zonder rijpadenschakeling‐functie, voer dan een ‘‘0‘‘  in.   Let op: zet eerst parameter Nr. 16 op ‘‘0‘‘.  Toegestane waarden von 0‐999    Invoer van het aantal gesloten uitgangen, wanneer het rijpad geplaatst wordt.  ...
  • Pagina 21: Bijlage 2 Alarmmeldingen/Error Codes

      LARMMELDINGEN    RROR  ODES 2  IJLAGE  De volgende alarmmeldingen kunnen voorkomen:   Een Error‐Code knippert op het display. Meerdere Error‐Codes worden na elkaar vertoond.    Akoestisch alarm.   Knipperend led‐lampje.   Code  Beschrijving  Display en akoestisch alarm   Oplossing  Er  1  De ON/OFF toets is actief, maar de  Er 1 ‐ knippert op het display en  Druk op de „fan“ toets om de ventilator in te schakelen.   ventilator is uitgeschakeld.   een akoestisch alarm klinkt. Het  led‐lampje bij de “fan” toets  knippert.  Er  2  De snelheid in O/min van de ventilator  Er 2 – knippert op het display en  Draait de ventilator?  is te langzaam.  een akoestisch alarm klinkt. Het  Controleer de ventilator en sensorkabel van de ventilatorsensor.  led‐lampje bij de “fan” toets  Is de sensor verschoven en heeft deze teveel afstand tot de  knippert.  impulsgever (= schroeven, metalen, …)?  Controleer of de sensor nog correct functioneert. Bij elke impulsgever  moet het led‐lampje bij de sensor oplichten en dan weer verdwijnen  (=uitschakelen).  Zijn de kabels, stekkers en hydraulische slangen goed aangesloten? ...
  • Pagina 22   Er 8  Te laag motortoerental. Met de  Er 8 ‐ knippert op het display en  Voer een hogere hoeveelheid zaad in of rijd met een hogere snelheid.  ingestelde hoeveelheid kg / ha en de  een akoestisch alarm klinkt.  Controleer het signaal op de zaaisensor. Either the motor or the  afgelegde snelheid loopt de motor van  sensor is faulty.  de zaaias te langzaam.  Er 9  Maximumsnelheid bereikt aan de  Er 9 ‐ knippert op het display en  Kies een kleinere hoeveelheid kg / ha of verlaag de rijsnelheid.  motor. Met de ingestelde hoeveelheid  een akoestisch alarm klinkt.    kg / ha en de afgelegde snelheid loopt  de motor van de zaaias te snel voor  een exacte toepassing.  Er  10  Opslagfout. Foutieve ingaven of  Er 10 – knippert op het display  Controleer de laatste instellingen.  opslagen.   en een akoestisch alarm klinkt.   Er 11  Kalibratiefout. Een kalibratiewaarde  Er 11 – knippert op het display  Controleer de kalibratie.  ligt buiten het toegestane bereik.   en een akoestisch alarm klinkt.  Voer de kalibratie indien nodig nog een keer uit.    Druk op SET en RESET om het  alarm uit te schakelen.   Er 12  Stroomsterkte van de zaaielementen‐ Er 12 – knippert op het display  Controleer of de motor moeilijk draait.  motor is te hoog. ...
  • Pagina 23     Seed roll doesn´t stop with on/off  1. Check the distance between the sensor and metal.  sensor.  2. Check the parameters:  On/off sensor is connected to the  Parameter no. 4 should be value „1“   control box on the machine!  Parameter no. 2 should be value „1“ or „0“  Put the toggle switch to  AUTO       On/off sensor      On/off sensor doesn´t work  There are two possibilities to take the on/off signals from the  On/off sensor  hydraulik.  Either through the sensor or from the signal plug socket (if available  :  from the tractor)  1. Parameter no. 4 should be value „2“  Signal plug cable  2. Put the toggle switch to AUTO.    3. When the implement is lowered a colon is shown on the  monitor. This colon disappears when the implement is lifted.     Uitschakelen van het alarm:  De led‐lampjes en het akoestische alarm kunnen uitgeschakeld worden door op RESET te drukken. Wordt de AAN/UIT sensor weer geactiveerd,  dan worden de led‐lampjes en het akoestische alarm weer ingeschakeld. De Error Code op het display blijft altijd zichtbaar. Het uitschakelen van  het alarm is niet mogelijk, wanneer de besturing zich in een programmeer‐, kalibratie‐, of ander menu bevindt.  ...
  • Pagina 24   HARDWARE.  Led‐lampjes en zekeringen    De led‐lampjes in de controlebox geven weer, of de inkomende signalen verwerkt‐ en of de  uitgaande signalen doorgegeven worden.     LED #  Beschrijving:      LED 1  12v aangesloten  LED 2  12v voeding naar de zaaielementenmotor is in orde      LED 11  Knippert bij het schrijven naar de EPROM  LED 17  Knippert tijdens de CAN communicatie met de besturing.  F1  2A Zekering  F2  15A Zekering  J31  Canbus Term.  Jumper moet altijd gemonteerd zijn.        PCB  Seeder +  INGANG  +  ‐  SIGNAAL  < 5Khz  Leegmelding A  J7  J10  J8    Ventilator (O/min) ...
  • Pagina 25: Specificaties

        Specificaties    Description  Data  Monitor display  Numerical with background lighting  Tolerated input voltage, feeding  12V DC ± 20%  Power consumption (Electronics only)  250mA  Working temperature  0˚C ‐ 65˚C  Digital input  High signal, 12V (± 25%)      Low signal, 0V  (2‐0V)    Maximum input frequency, 5KHz   Speed Input (digital)  Minimum input frequency, 5Hz.  Weight of monitor  Approx. 0.3kg  Weight of control unit, without cables  Approx. 0.4kg  Protection against polarity reversal  Yes  Short‐circuited protected  Yes, flat pin fuse on circuit board  Protection rating (monitor)  IP54 (Protected against dust/against water sprayed  from all directions)     Protection rating (control unit)  IP65 (Totally protected against dust/protected against  low pressure jets of water from all directions) 24 | P a g i n a  ...
  • Pagina 26: Bijlage 3 Tafel Met Kalibratiewaarde

      3  Tafel met kalibratiewaarde:  IJLAGE  Zie pagina 6‐7 (Kalibratie van de zaaielementsensoren (draaitest) – met kalibratiewaarde)      Kg/ha      Zaaigoed  van        ‐         naar  Zaaielement  Kalibratiewaarde                                                         ...

Inhoudsopgave