1. Koppel de stroomvoorziening af.
2. Controleer of de tuimelschakelaar op OFF is ingesteld.
3. Sluit de besturing op de batterij aan. Druk tijdens de startsequens gelijktijdig op de
toetsen +10% en ‐10%.
4. De unit staat nu ingesteld op de noodmodus.
In de noodmodus zijn de volgende functies toegankelijk:
1. Instellen van de strooihoeveelheid
2. Instellen van de ventilatorsnelheid
3. Aflezen van de rijsnelheid, voor zover de snelheidscontrole werkt. (In de noodmodus
worden geen berekeningen van de totale gestrooide hoeveelheid, respectievelijk de
totaal verwerkte oppervlakte getoond.)
4. Inschakelen van de zaaieenheid
5. Alarm‐ en foutmeldingen zijn NIET beschikbaar!
1. Instellen van de strooihoeveelheid:
Druk op de kg/ha toets. Het led‐lampje bij deze toets begint te knipperen. U kunt nu
de snelheid van het zaaielement instellen tussen 0 (uitgeschakeld) en 100 (maximale
snelheid). Doe een draaitest om de juiste instellingen te behouden: Plaats de
opvangbak onder de zaaieenheid en open de bodemklep. Druk op de on/off toets.
Schakel de tuimelschakelaar op ''on'' of ''auto''. (In de noodmodus hebben de ''on''
en ''auto'' toetsen dezelfde functie). De zaaieenheid is nu ingeschakeld. Laat de
zaaielementen een paar minuten lopen alvorens u de tuimelschakelaar weer op off
instelt. Weeg het zaaigoed af, aan de hand van onderstaande formule kunt u kijken of
uw instellingen goed waren:
Werkbreedte m x Snelheid km/h x Strooihoeveelheid kg/ha
Vergelijk het afgewogen zaaigoed met de resultaten van deze formule. Komen beide
waarden overeen, dan is uw instelling correct. Komen deze waarden niet overeen,
dan corrigeert u de snelheid van het zaaielement.
2. Instellen van de ventilatorsnelheid:
Druk op de fan toets. Het led‐lampje bij de toets begint te knipperen. U kunt nu de
snelheid van de ventilator instellen in waarden tussen 0 (uitgeschakeld) en 10
(maximale snelheid).
3. Aflezen van de rijsnelheid (wanneer de snelheidscontrole functioneert):
Druk op de km/h toets. De rijsnelheid verschijnt op het display.
4. Inschakelen van de zaaieenheid:
Druk op de fan toets, de ventilator is nu ingeschakeld. Druk op de on/off toets.
Schakel de tuimelschakelaar naar ''on'' of ''auto''. (In de noodmodus hebben ''on'' en
''auto'' dezelfde functie). De zaaieenheid is nu ingeschakeld.
Om de noodmodus te verlaten onderbreekt u de stroomvoorziening. Sluit de besturing
vervolgens weer op de batterij aan. U bevindt zich nu weer in de normale modus.
600
kg per minuut
15 | P a g i n a