12
nl | Aanwijzingen voor de installatie/configuratie
Met LSN improved kunnen deze topologieën een willekeurig aantal knooppunten, aftakkingen
per knooppunt en elementen per aftakking bevatten, zolang het totale aantal elementen niet
hoger is dan 254.
Aansluitingen kunnen overal op de LSN-lijn worden geplaatst.
AANWIJZING!
Bij installatie/configuratie moet rekening worden gehouden met de verwachte totale stroom
en lusweerstand zodat iedere melder een bedrijfsspanning heeft van minstens 15 VDC.
Zodra een LSN classic apparaat is geconfigureerd in een lus of steeklijn, kunnen alleen lus- of
steeklijnstructuren worden gebruikt. In dit geval zijn T-aftakkingen niet langer mogelijk.
Tabel 2.1 Mogelijke structuren in LSN
Zorg ervoor dat bij het configureren van de melders geen onderling verbonden structuren
worden gemaakt.
Onderling verbonden structuren binnen
een steeklijnstructuur
Tabel 2.2 Ongebruikelijke netwerkstructuren
F.01U.025.877 | 2.1 | 2011.11
FPA-5000
1: lus
FPA-5000
4: 1 of 2 steeklijnen en
gemengde T-aftakkingen
FPA-5000
Bedieningshandleiding
FPA-5000
2: 1 of 2 steeklijn
FPA-5000
5: lus en steeklijnen gemengd
met T-aftakkingen
Onderling verbonden structuren binnen een
lusstructuur
Automatische melders, LSN improved
FPA-5000
3: T-aftakking
FPA-5000
Bosch Sicherheitssysteme GmbH
version