Automatische melders, LSN improved
version
Positie
1.4
Functiebeschrijving van de sensortechnologie
Optische sensor (rooksensor)
De optische sensor (zie Afbeelding 1.3 (1)) werkt volgens het strooilichtprincipe.
De LED's (zie Afbeelding 1.3 (3)) zenden licht in een gedefinieerde hoek naar het
metingsgebied (zie Afbeelding 1.4 (7)). In het geval van brand wordt het licht verstrooid door
de rookdeeltjes en valt het op de fotodioden (zie Afbeelding 1.3 (2)), die de lichthoeveelheid
omzetten in een proportioneel elektrisch signaal.
De effecten van daglicht en andere lichtbronnen worden weggefilterd met een optische
daglichtfilter en door toepassing van elektronische filtering en fasesynchrone gelijkrichting
(stabiliteit van omgevingslicht: verblindingstest DIN EN 54-7).
De verschillende licht- en fotodiodes van de melder worden individueel geactiveerd. Hierdoor
worden van elkaar onafhankelijke signaalcombinaties geproduceerd die bij uitstek geschikt
zijn voor de detectie van rook en waarmee rook en storingsobjecten (insecten, voorwerpen)
van elkaar kunnen worden onderscheden. Bovendien worden het tijdsverloop en de correlatie
van de optische sensorsignalen voor de brand- of storingsdetectie geanalyseerd.
Tevens is het door de controle van de verschillende signalen mogelijk fouten in de evaluatie-
elektronica en de LED's te herkennen.
Chemische sensor (CO-gas sensor)
De gassensor (zie Afbeelding 1.3 (4), alleen FAP-OC 520(-P)) detecteert hoofdzakelijk de
koolmonoxide (CO) die bij een brand ontstaat, maar ook waterstof (H) en stikstofmonoxide
(NO).
Het uitgangspunt voor een meting is CO-oxidatie op een elektrode en de meetbare stroom die
daardoor wordt opgewekt. De sterkte van het sensorsignaal is evenredig aan de concentratie
van het gas. De gassensor levert aanvullende informatie om storingsvariabelen betrouwbaar te
onderdrukken.
De CO-sensor wordt bewaakt door supervisie van de interne capaciteit. Als de capaciteit
buiten het toegestane bereik ligt, verschijnt er een storingssignaal op het brandmeldpaneel. In
dat geval blijft de melder alleen als een enkelvoudige rookmelder werken.
Vervuilingssensor
De vervuilingsgraad op het melderoppervlak wordt continu gemeten en geanalyseerd door de
vervuilingssensor (zie Afbeelding 1.3 (6)). Tijdens service kan de vervuiling in drie stappen
worden afgelezen (zie Paragraaf 5 Onderhoud en service, Pagina 28).
1.5
Werking van de LED
De tweekleurige LED van de melder geeft de status van de werking en het alarm aan.
Gedurende hun gehele levensduur bewaken de sensoren zichzelf en stellen ze de gevoeligheid
zelf in, conform de geprogrammeerde drempelwaarde. Als de melder ernstig is vervuild, wordt
een bericht verzonden naar het brandmeldpaneel.
Bosch Sicherheitssysteme GmbH
Beschrijving
1
Optische sensor
2
Ontvanger (fotodiodes)
3
Zender (LED's)
4
CO-sensor (alleen OC-varianten)
Bedieningshandleiding
Productbeschrijving | nl
Positie
Beschrijving
5
Tweekleurige LED:
rood = alarm
groen = testmodus / problemen
6
Vervuilingssensor
7
Metingsgebied
F.01U.025.877 | 2.1 | 2011.11
9