08/2012
1010742-01
5.7
Aanwijzingen voor de
lampenvervanging
De werking van de lampen wordt na verloop van tijd minder. De in het onder-
houdsschema aangegeven vervangingsintervallen moeten daarom in elk
geval worden aangehouden.
5.7.1
Lampen
Defecte lampen onmiddellijk vervangen.
5.7.2
Macrolonbuizen
De effectlampen kunnen van gekleurde Macrolonbuizen voorzien zijn. De
Macrolonbuizen worden niet vervangen, maar samen met de nieuwe lamp
opnieuw ingebouwd.
5.7.3
Starter
Defecte starters onmiddellijk vervangen.
U kunt een defecte starter herkennen omdat de uiteinden van de lamp zwart
zijn geworden en de lamp niet meer kan worden ontstoken.
Wanneer u een lamp met een defecte starter gebruikt, daalt de levensduur
ervan aanzienlijk. De lamp verliest aan vermogen en begint eventueel te
flikkeren.
De starters bevinden zich of in een van de beide lampfittingen of zijn zicht-
baar wanneer de lampen gedemonteerd worden.
Reiniging en onderhoud
Gebruiksaanwijzing – 33/50