HOOFDSTUK 8: ASPLATEN EN CAMBER PLUGS (ZWAARTEPUNT;
De Toespoor/Uitspoor Verstellen
Benodigd gereedschap:
•
3/16" Inbussleutel
•
Liniaal of Meetlint
•
Waterpas
Opmerking: 0 ° cambers hoeven niet te worden versteld voor toespoor/uitspoor.
1. Zorg dat beide achterwielen op dezelfde manier staan afgesteld. Zie "De Afstand Tussen de Achterwielen Verstellen/De
Camber Plugs Vervangen" op pagina 8-2.
2. Zorg dat de banden op de achterwielen goed opgepompt zijn.
I
WAARSCHUWING
Volg de stappen uit dit hoofdstuk niet wanneer de rolstoel bezet is. Indien u deze Waarschuwing niet in acht neemt, kunt
u vallen, kantelen of de controle over de rolstoel verliezen en daardoor uzelf en anderen ernstig letsel toebrengen of de
rolstoel beschadigen.
3. Plaats de rolstoel op alle vier de wielen met de zwenkwielen slepend in de richting van de achterkant van het frame.
Zie Figuur 8-4. Zo niet, ga verder naar Stap 12.
4. Meet vanaf de grond tot het midden van de as (Afmeting A). Zorg dat het meetlint/ de liniaal loodrecht op de grond
staat. Zie Figuur 8-4.
5. Blokkeer de wielen met een zwaar object zodat de rolstoel niet naar achter of voren kan rollen (gebruik de
wielblokkering niet omdat dit de verstelling van het toespoor/uitspoor uit kan beïnvloeden).
6. Metend vanaf de grond aan de achterzijde van iedere band, markeer de band (met een viltstift) op dezelfde hoogte als
Afmeting A.
7. Metend vanaf de grond aan de voorzijde van iedere band, markeer de band (met een viltstift) op dezelfde hoogte als
Afmeting A.
8. Meet de afstand tussen de rechter en linker banden bij de merktekens aan de achterkant die u in Stap 6 heeft gemaakt.
Zie Figuur 8-5.
9. Meet de afstand tussen de rechter en linker banden bij de merktekens aan de voorkant die u in Stap 7 heeft gemaakt.
10. Als de afmetingen in de Stappen 8 en 9 hetzelfde zijn (binnen 3 mm), is er geen aanpassing van het toespoor vereist en
kunt u verder met Stap 14. Als de afmetingen niet hetzelfde zijn, ga dan verder met Stap 11.
11. Meet de afmetingen in Stap 8 en 9 opnieuw om vast te stellen of deze aanpassing de juiste toespoor/uitspoor heeft
opgeleverd en vervolg met het verstellen van deze zeskantbout tot de afmetingen in Stap 8 en 9 gelijk zijn (binnen 3
mm). Daarnaast, als deze aanpassing succesvol is, hoeft er geen aanpassing van het toespoor gemaakt te worden, en
kunt u Stap 14 overslaan en zo niet, vervolgt u dan met Stap 12.
12. Maak de inbusbouten in iedere camberklem die de camber plug bevestigt op zijn plaats losser. Zie "De Afstand Tussen
de Achterwielen Verstellen/De Camber Plugs Vervangen" op pagina 8-2.
13. Als de afmeting in Stap 9 kleiner is dan de afmeting in Stap 8, draai dan beide camber plugs achterwaarts om de
achterwielen naar buiten te klappen. Als de afmeting in Stap 9 groter is dan de afmeting in Stap 8, draai dan beide
camber plugs naar voren om de wielen naar binnen te klappen. Vervolg met het verstellen van de asbussen tot beide
afmetingen gelijk zijn.
14. Meet de afstand van het frame tot de binnenkant van de band aan de voorkant van iedere band aan beide kanten van
het frame. Zie Figuur 8-6.
15. Als de afmeting in Stap 14 gelijk is aan beide kanten van de rolstoel, ga dan verder met Stap 17.
16. Als de afmeting in Stap 14 niet dezelfde is aan beide kanten van de rolstoel, dient u de camber plugs in de
camberklemmen zo ver te draaien tot de afmeting gelijk is aan beide kanten van de rolstoel. Zorg dat wanneer u
de camber plugs draait, dit geen invloed heeft op de afstand tussen de achterwielen. Zie "De Afstand Tussen de
Achterwielen Verstellen/De Camber Plugs Vervangen" op pagina 8-2.
17. Na het verstellen van de camber plugs in Stap 15 is het nodig om het toespoor/uitspoor opnieuw te controleren. Zie de
Stappen 6 t/m 10 hierboven.
18. Maak de inbusbouten stevig vast in de camberklemmen. Zie Figuur 8-2.
19. Verstel de wielblokkering indien nodig.
OM_TX_0413RevA
8-3
HOOGTE ZITTING)
TX Gebruikershandleiding