S One
2.6
Doorsnijden
2.6.1
Procedure
De functionaliteit 'doorsnijden' is gericht op het snijden van eenvoudige vormen (bijv. rechthoeken). Het
wordt meestal gebruikt in combinatie met contour snijden. Een onderbroken snijlijn (kleine 'bruggetjes')
zorgt ervoor dat het materiaal bij elkaar blijft. Als de snijjob is uitgevoerd, kunnen de gesneden stukken
eruit worden getrokken.
Sommige snijsoftware kan het verschil herkennen tussen een contourlijn en een doorgesneden lijn. De
software stuurt de gegevens van de contourlijnen eerst naar de snijplotter, activeert FlexCut,
segmentmodus en vectorsortering en stuurt vervolgens de doorsnijdata naar de snijplotter.
Instellen van de parameters om door het materiaal te snijden:
OPMERKING: De volgende procedure beschrijft hoe u de parameters voor FlexCut
instelt. De gebruikte parameters zijn 180 gr en 10 mm voor volledige druk, 100 gr en 1
mm voor FlexCut druk en auto snelheid als voorbeeld. Hoofstuk 2.6.2.2 beschrijft hoe u
de exacte parameters kunt krijgen voor het materiaal dat u gaat gebruiken.
1. Schakel de snijplotter aan en laad het materiaal.
S1D160
Configuration 1
LAN 192.168.10.2
50000 x 145 mm
700 mm/s
2.
Druk
.
Basis bediening
Full Pressure
Cutting Length
FIG 2-6
2-6
FLEXCUT PRINCIPE
Knife pressure
Knife offset
FlexCut
Knife
Tool
Actions
90 g
Settings
3.
Druk FlexCut.
Gebruikershandleiding
Flex Pressure
Cut
Not cut
Media
Flex Length
FlexCut
Full pressure
Full pressure cut length
Flex pressure
Flex pressure cut length
FlexCut Velocity
4.
Selecteer de parameter om in
te stellen.
2-11