LAX 600 serie
nl
5. Functies
5.1 Selectie van de laserfuncties
Nadat het apparaat met de schuifschakelaar werd inge-
schakeld, kunnen met de toetsen "Laserlijnen" de diverse
laserfuncties willekeurig worden ingeschakeld.
Om aan te geven dat het apparaat ingeschakeld en de trans-
portbeveiliging geopend is, is het niet mogelijk om alle laser-
lijnen samen via de toetsen "Laserlijnen" uit te schakelen.
Eén laserlijn blijft daarom altijd ingeschakeld en zichtbaar.
Alle laserlijnen samen kunnen alleen via de schuifschakelaar
of in de handmatige modus via de toets "man" worden uitge-
schakeld.
5.2 Werken met de receiver
Voor werkzaamheden over grotere afstanden of met een
geschikte receiver moet de pulsmodus worden ingeschakeld.
Aanwijzing:
De receiver moet geschikt zijn voor gepulste lijnlasers
en voor de kleur van de laserstraal.
7