Glassensor
Glassensor bedienen
Een sensorvlak aanraken (afbeelding 1, 1).
De bijbehorende functie wordt uitgevoerd.
De activeringsimpuls is gedurende de aanraking actief. Functieafhankelijk kunnen korte of
lange activeringen tot verschillende acties leiden, bijv. schakelen/dimmen.
5 Informatie voor elektromonteurs
5.1 Montage en elektrische aansluiting
VOORZICHTIG!
Gevaar van onherstelbare beschadiging van de sensor of het aangesloten
systeem.
Foutspanningen kunnen door werkzaamheden onder spanning optreden.
Schakel de installatieomgeving vóór het aansluiten spanningsloos.
Montagevoorwaarden
Voor het aansluiten van de glassensor op de gebouwinstallatie is een adapter nodig. De keuze
van de adapter is afhankelijk van de betreffende interface resp. het aangesloten installatie-
systeem. Informatie over het aansluiten van de adapter op de installatieomgeving is te vinden in
de bedienings- en montagehandleiding van de adapter.
Ter plaatse moet een voedingsspanning van 8 tot 30 V= voor de glassensor aanwezig zijn.
Berker raadt u aan de glassensor op een speciale inbouwdoos te monteren (afbeelding 3, 10).
Deze inbouwdoos tweevoudig voor glassensor biedt voldoende plaats voor het opbergen van
de adapter en de benodigde interfaces. De glassensor wordt bevestigd door vergrendeling op
de inbouwdoos. Door verstelling van de steuntappen (afbeelding 3, 12) op de borgpennen
(afbeelding 3, 11) is bij dieper weggewerkte inbouwdozen een pleisterwerkcompensatie van
max. 20 mm mogelijk.
Voor de montage op gladde vlakken worden bij de glassensor hechtpunten meegeleverd,
waarmee de uitgelijnde glasplaat extra kan worden gefixeerd.
97-09440-000
(9)
(10)
(12)
(11)
Afbeelding 3
Page 3/10
03/2014