Veiligheidsmaatregelen
2-3. Controle op de aanwezigheid
van koelmiddel
• De ruimte moet voor en tijdens het
werk worden gecontroleerd met een
geschikte detector voor koelmiddel
om ervoor te zorgen dat de monteur
op de hoogte is van een mogelijk
brandbare atmosfeer.
• Zorg ervoor dat de gebruikte
detectieapparatuur voor lekkages
geschikt is voor gebruik met
brandbare koelmiddelen, d.w.z.
vonkvrij, goed afgedicht of intrinsiek
veilig.
• Als er lekkage is opgetreden, moet
de ruimte onmiddellijk worden
geventileerd en moet u aan de kant
blijven waar de wind vandaan komt
en uit de buurt van de lekkage.
• Als er lekkage is opgetreden, moet
u personen waarschuwen die zich
bevinden aan de kant waar de wind
naartoe gaat, het gevaarlijke gebied
onmiddellijk afzetten en onbevoegd
personeel uit de buurt houden.
2-4. Aanwezigheid van een
brandblusser
• Als er werk aan de koelapparatuur
of bijbehorende onderdelen moet
worden uitgevoerd waarbij warmte
vrijkomt, moet er direct geschikt
brandblusmateriaal beschikbaar zijn.
• Er moet een poeder- of CO
brandblusser aanwezig zijn in het
gebied waar gevuld wordt.
10
-
2
2-5. Geen ontstekingsbronnen
• Iemand die werk uitvoert aan een
koelsysteem mag niet op een
zodanige manier ontstekingsbronnen
gebruiken dat dit kan leiden tot
risico's op brand of explosie. Bij het
uitvoeren van zulke werkzaamheden
mag niet gerookt worden.
• Alle mogelijke ontstekingsbronnen,
inclusief roken, moeten voldoende
ver weg blijven van de plaats van
installatie, reparatie of verwijdering
zolang er brandbaar koelmiddel kan
ontsnappen naar de omliggende
ruimte.
• Voordat het werk plaatsvindt, moet
de ruimte rond de apparatuur
worden onderzocht om zeker te
zijn dat er geen brandgevaar of
ontstekingsrisico's zijn.
• Er moeten "Niet roken"-borden
worden geplaatst.
2-6. Geventileerde ruimte
• Zorg ervoor dat het gebied in de
open lucht is of dat het voldoende
geventileerd wordt voordat u het
systeem openmaakt of werk uitvoert
waarbij warmte vrijkomt.
• Tijdens de periode dat het werk
wordt uitgevoerd, moet voortdurend
in zekere mate geventileerd worden.
• De ventilatie moet eventueel
vrijgekomen koelmiddel veilig
verspreiden en bij voorkeur het naar
buiten afvoeren in de buitenlucht.