Navigatie-instellingen
Selecteer Instellingen > Navigatie.
Berekenmodus: Hiermee stelt u de methode voor routeberekening in.
Te vermijden: Hiermee stelt u in welke wegonderdelen u op een route wilt vermijden.
Aangepast vermijden: Hiermee kunt u opgeven welke specifieke wegen en gebieden u wilt vermijden.
Beperkte modus: Hiermee schakelt u alle functies uit die veel aandacht van de gebruiker vragen.
Taal voor spraak: Hiermee stelt u de taal van de gesproken navigatie-aanwijzingen in.
Reisgeschiedenis: Hiermee wordt op het toestel een record opgeslagen van de plaatsen waar u naartoe gaat.
Zo kunt u het reislog weergeven, gebruikmaken van de functie Trip History en myTrends routesuggesties
gebruiken.
Wis reisgeschiedenis: Hiermee kunt u de reisgeschiedenis van het toestel wissen.
Kaart- en voertuiginstellingen
Selecteer Instellingen > Kaartweergave.
Voertuig: Hiermee kiest u het voertuigpictogram voor het aangeven van uw positie op de kaart.
Taal voor spraak: Hiermee stelt u de taal van de gesproken navigatie-aanwijzingen in.
Autokaartweergave: Hiermee stelt u het perspectief van de kaart in.
Kaartdetail: Hiermee stelt u het detailniveau van de kaart in. Als er meer details worden weergegeven, wordt de
kaart mogelijk langzamer opnieuw getekend.
Kaartthema: Hiermee kunt u de kleuren van de kaartgegevens wijzigen.
Kaartlagen: Hiermee stelt u de gegevens in die op de kaartpagina worden weergegeven
aanpassen, pagina
34).
Automatisch zoomen: Hiermee wordt automatisch het juiste zoomniveau geselecteerd voor optimaal gebruik
van de kaart. Als u deze functie uitschakelt, moet u handmatig in- en uitzoomen.
Skip Next Stop Confirmation: Hiermee stelt u een bevestigingsbericht in dat wordt weergegeven als u een
locatie op uw route overslaat.
Mijn Kaarten: Hiermee stelt u in welke geïnstalleerde kaarten het toestel gebruikt.
Kaarten inschakelen
U kunt kaartproducten inschakelen die op het toestel zijn geïnstalleerd.
TIP: Ga voor het aanschaffen van andere kaartproducten naar garmin.com/maps.
1 Selecteer Instellingen > Kaartweergave > Mijn Kaarten.
2 Selecteer een kaart.
Verbinding maken met een draadloos netwerk
1 Selecteer Instellingen > Draadloze netwerken > Wi-Fi.
2 Selecteer indien nodig de schakelaar om draadloze netwerktechnologie in te schakelen.
3 Selecteer een draadloos netwerk.
4 Voer indien nodig de coderingssleutel in.
Het toestel maakt verbinding met het draadloze netwerk. Het toestel onthoudt de netwerkinformatie van deze
locatie en maakt in de toekomst automatisch verbinding.
Draadloze Bluetooth technologie inschakelen
Selecteer Instellingen > Draadloze netwerken > Bluetooth.
Instellingen
Instellingen
(De kaartlagen
47