2 Montage van temperatuurvoelers
De temperatuurvoelers die de aanvoer- en retourtemperatuur meten, zijn gepaard en mogen
derhalve nooit gescheiden van elkaar worden toegepast. Gewoonlijk wordt het rekenwerk geleverd
met voorgemonteerde temperatuurvoelers. Conform EN 1434/OIML R75 mag de kabellengte van
de temperatuurvoelers niet worden veranderd. Indien vervanging noodzakelijk is, moeten altijd
beide voelers vervangen worden.
De temperatuurvoeler voorzien van het label met rode markering moet in de aanvoerleiding
gemonteerd worden. De andere voeler, voorzien van blauwe markering, moet in de retourleiding
gemonteerd worden. Voor het monteren van het rekenwerk verwijzen wij u naar het hoofdstuk
"Elektrische aansluiting".
Opmerking: Op de kabels van de temperatuurvoelers mag geen trekkracht worden uitgeoefend.
Realiseert u zich dit alstublieft goed wanneer u na montage de kabels opbindt. Zorg er
bovendien voor dat u de kabelbinders niet te strak aantrekt omdat hierdoor de kabels
kunnen beschadigen. Let er tevens op dat bij koude- of warmte/koude- installaties
de temperatuurvoelers ondersteboven worden gemonteerd (aan de onderzijde van de
leiding).
2.1 Korte, directe temperatuurvoelers (DS)
De korte, directe temperatuurvoelers kunnen t/m DN25 in een speciaal voor dit doel
verkrijgbare kogelkraan gemonteerd worden. Deze is voorzien van een M10 draadgat waar de
temperatuurvoeler ingeschroefd kan worden. Ook kunnen deze temperatuurvoelers in een
standaard T-stuk gemonteerd worden. Kamstrup kan messing montagenippels leveren in R½ en
R¾ welke geschikt zijn voor korte, directe temperatuurvoelers De korte, directe temperatuurvoeler
kan ook direct gemonteerd worden in bepaalde Kamstrup volumedelen. Monteer de directe
temperatuurvoeler met behulp van een steeksleutel SLW 12 (aanhaalmoment circa 4 Nm) en
verzegel deze met behulp van zegel en zegeldraad.
Kamstrup A/S • 55122089_A2_NL_11.2017
MULTICAL® 603
5