testen. Controleer de verbinding als u de
babyfoon doorschakelt naar een buitenlijn.
Opmerking:
R Zowel de gecontroleerde handset als de
controlehandset moeten hetzelfde basisstation
selecteren om de babyfoonfunctie te gebruiken
(pagina 34).
R Als het toestel op een PBX-systeem is
aangesloten, kunt u de babyfoon niet instellen.
R Het batterijgebruik is hoger dan normaal in de
babyfoonmodus. We raden aan de
gecontroleerde handset op het basisstation of
de oplader te laten staan.
R De gecontroleerde handset gaat niet over in de
babyfoonmodus.
De babyfoon instellen
Stel de handset in die wordt gecontroleerd
(bijvoorbeeld de handset in de babykamer).
Controleren met een handset
De interne babyfoon is alleen beschikbaar tussen
handsets in dezelfde radiocel.
1
MMenuN (rechter functietoets) #268
2
MbN: "AAN" a MOKN
3
MbN: Selecteer het nummer van de handset
waarmee u wilt controleren. a MOKN
R "Babyfoon" wordt weergegeven.
R De geregistreerde naam/nummer van de
handset wordt weergegeven.
Opmerking:
R U kunt ook uw smartphone selecteren bij deze
functie met behulp van een handset als uw
smartphone is geregistreerd bij het basisstation
(pagina 49).
R Wanneer deze functie is ingeschakeld, kan een
andere handset de gecontroleerde handset
horen door een intercomgesprek te plaatsen.
Controleren vanaf een buitenlijn
n Vanuit het telefoonboek:
1
MMenuN (rechter functietoets) #268
2
MbN: "AAN" a MOKN
Programmeren
3
MbN: Selecteer "Extern" om te controleren
vanaf een buitenlijn. a MBewerkenN a
MToev.N
4
MbN: "Telefoonboek" a MOKN
5
MbN: Selecteer het gewenste item in het
telefoonboek. a MOKN
6
MbN: Selecteer het gewenste
telefoonnummer. a MOKN
R "Babyfoon" wordt weergegeven.
Opmerking:
R Als u een item in het telefoonboek bewerkt
dat is toegewezen voor controle, wordt het
bewerkte item niet overgebracht naar de
babyfoon.
n Door telefoonnummers in te voeren:
1
MMenuN (rechter functietoets) #268
2
MbN: "AAN" a MOKN
3
MbN: Selecteer "Extern" om te controleren
vanaf een buitenlijn. a MBewerkenN a
MToev.N
4
MbN: "Handmatig" a MOKN
5
Voer de gewenste naam in. a MOKN
6
Voer het gewenste nummer in. a MOKN 2
keer
R "Babyfoon" wordt weergegeven.
Opmerking:
R De geregistreerde naam/nummer wordt
weergegeven.
De babyfoon uitschakelen
De gecontroleerde handset kan niet worden
gebruikt wanneer de babyfoon is ingesteld op
"AAN".
1
Druk op MMenuN op de handset die wordt
gecontroleerd.
2
MbN: "Aan/uit" a MOKN
3
MbN: "UIT" a MOKN a M
Een extern controlenummer bewerken
1
Druk op MMenuN op de handset die wordt
gecontroleerd.
2
MbN: "Aan/uit" a MOKN
N
31