Bedieningshandleiding
Inspecties
Grondbediening
1
Kies een gebied uit dat stevig, horizontaal en vrij
van obstakels is.
2
Draai het contactslot naar grondbediening.
3
Trek de rode noodstopknop uit naar de stand
'aan'.
Resultaat: De flitslampen (indien aanwezig)
dienen te knipperen.
4
Start de motor. Zie de sectie
Bedieningsinstructies.
Noodstop testen
5
Druk de rode noodstopknop in naar de stand 'uit'.
Resultaat: De motor dient te worden
uitgeschakeld en geen enkele functie mag in
werking treden.
6
Trek de rode noodstopknop uit naar de stand
'aan' en start de motor opnieuw.
30
Machinefuncties testen
7
Druk niet op de
functie-inschakelknop.
Probeer elke arm- en
platformfunctietuimelschak
elaar te activeren.
Resultaat: Geen enkele arm- of platformfunctie
mag in werking treden.
8
Houd de functie-inschakelknop ingedrukt en
activeer elke tuimelschakelaar voor de arm- en
platformfuncties.
Resultaat: Alle arm- en platformfuncties dienen
een volledige cyclus te doorlopen. Het daalalarm
(indien aanwezig) dient te klinken terwijl de arm
wordt neergelaten.
Scheefstandschakelaar testen
9
Trek de rode noodstopknop op de
platformbediening uit naar de stand 'aan'. Draai
het contactslot naar platformbediening.
10 Open de draaitafelafdekking
aan de tankzijde en lokaliseer
de scheefstandschakelaar
naast de brandstoftank.
11 Druk een kant van de
scheefstandschakelaar
omlaag.
Resultaat: Het alarm op het platform dient te
klinken.
S-60 • S-65
Achtste uitgave • Eerste druk
Onderdeelnr. 1258795DU