68
nl | Testen
8.2
Integrus ontvanger
De ontvangers kunnen worden overgeschakeld naar een testmodus om een indicatie te krijgen
van de ontvangstkwaliteit van de afzonderlijke draaggolven. De testmodus activeren:
1.
2.
3.
Het display toont voor elke draaggolf een relatieve waarde van de signaalsterkte,
prestatiegetal (FOM), en een grafisch symbool voor de kwaliteitsaanduiding.
De ontvangstkwaliteit kan als volgt worden beoordeeld:
Indicatie
00-39
40-49
50-90
De testmodus wordt gedeactiveerd als de ontvanger wordt uitgeschakeld.
8.3
Het dekkingsgebied testen
De ontvangstkwaliteit moet uitgebreid worden getest om er zeker van te zijn dat er geen black
spots zijn en dat het hele gebied wordt gedekt door IR-straling die sterk genoeg is. Een
dergelijke test kan op twee manieren worden uitgevoerd:
Testen tijdens de installatie
1.
2.
3.
4.
Testen tijdens een bijeenkomst
1.
2.
Alle posities en richtingen testen
Loop met de zender en ontvanger in één van de twee testmodi door de conferentieruimte en
test de ontvangstkwaliteit op alle plaatsen waar de infraroodsignalen ontvangen moeten
worden. Wanneer er slechte ontvangst of geen ontvangst is in een bepaald gebied, kan dit drie
oorzaken hebben:
Slechte dekking
De ontvanger kan geen infraroodstralen oppikken die sterk genoeg zijn. Dit kan zijn omdat de
geteste positie buiten de footprint van de geïnstalleerde stralers ligt, of de straling wordt
geblokkeerd door obstakels zoals kolommen, een overhangend balkon of andere grote
objecten.
2020.06 | V1.6 |
Druk de kanaalkeuzeknop naar de Up-stand
Druk op de aan-/uitknop en houd deze gedurende ca. 2 seconden ingedrukt
Schakel in de testmodus met behulp van de kanaalkeuzeknop tussen de draaggolven
Kwaliteit
Goede ontvangst. Zeer goede audiokwaliteit.
Zwakke ontvangst. Tikken in de audio.
Geen of slechte ontvangst. Slechte audiokwaliteit
Controleer of alle stralers zijn aangesloten en ingeschakeld en dat er geen losse kabels
zijn aangesloten op een straler. Schakel de zender uit en weer aan om de auto-equalisatie
van de stralers te initialiseren.
Stel de zender in op de testmodus (zie hoofdstuk Transmissie instellen (4A), pagina 52 ).
Voor elk kanaal wordt een andere testtoonfrequentie verzonden.
Stel de ontvanger in op het hoogste kanaal en luister via de hoofdtelefoon naar de
verzonden testtoon.
Test alle posities en richtingen (zie volgende paragraaf).
Stel een ontvanger in op de testmodus en selecteer de hoogste draaggolf. De kwaliteit
van het ontvangen draaggolfsignaal wordt aangegeven op het display van de ontvanger
(zie hoofdstuk Integrus ontvanger, pagina 68 ).
Test alle posities en richtingen (zie volgende paragraaf). De kwaliteitsindicatie moet
tussen 00 en 39 zijn (goede ontvangst).
Bedieningshandleiding
Taaldistributiesysteem
Bosch Security Systems B.V.