HOOFDSTUK 4 BASISBEDIENING
1. Basisbediening voor kopiëren
1
1. Opwarmen
Zet de hoofdschakelaar aan (|). Na het opwarmen licht de
startindicator op.
* Als u een origineel plaatst en op de starttoets drukt voordat het
opwarmen is voltooid, begint het kopiëren automatisch na het
opwarmen.
2
2. Plaatsen van originelen
Plaats het origineel op de kopieerplaat. Plaats het origineel met
behulp van de origineelformaatschalen in de juiste positie, op basis
van de positie links achter.
4-1
3
3. Kiezen van functies
Kies uit de diverse functies van de kopieermachine.
* Zie blz. 4-3 tot 5-6 voor meer informatie over de kopieerfuncties.
4
4. Keuze van het papierformaat
Wanneer u kopieert op papier van hetzelfde formaat als het origineel,
kijk dan of de APS-indicator brandt. Zo niet, druk op de keuzetoets
van de automatische stand zodat de indicator oplicht. Wanneer u
kopieert op papier van een ander formaat dan het origineel zonder de
grootte van het beeld te veranderen, drukt u op de papierkeuzetoets
voor het gewenste papierformaat en drukt u vervolgens op de
handmatige keuzetoets.
* De kopieermachine kan zo worden ingesteld dat het papierformaat
altijd handmatig moet worden gekozen. (Zie "Papierkeuze" op blz.
6-5.)
* U kunt een lade (papiertoevoerlade) instellen die automatisch moet
worden gekozen zonder dat originelen worden geplaatst. (Zie
"Standaardlade" op blz. 6-5.)
* Op sommige modellen worden het origineelformaat en het
papierformaat niet automatisch gekozen. Kies het origineelformaat
met de origineeltoets en het papierformaat met de papierkeuzetoets.