Bediening van de
weergavecamera
U kunt de weergave instellen als er een
weergavecamera uit de CMOS-300-serie
wordt gebruikt.
1
Druk de knop <AUD> 1 seconde in.
Het scherm voor de cameraweergave
wordt getoond.
2
Pas de verschillende onderwerpen als
volgt aan.
1
1 Richtlijn
Bij elke aanraking wordt het richtlijnscherm in-
of uitgeschakeld.
2 De weergavecamera wisselen
Bij elke aanraking wordt er gewisseld tussen de
vooruitzichtcamera en de achteruitrijcamera.
3 Kijkhoek
Bij elke aanraking verandert de camerahoek in
de volgende volgorde:
Supergroothoekbeeld/Groothoekbeeld/
Bovenaanzicht/PinP-weergave/Hoekweergave
OPMERKING
• Of de hierboven beschreven bedieningsopties
mogelijk zijn, is afhankelijk van de aangesloten
camera's.
2
3
Terug naar beginpagina
Systeeminstellingen
OPMERKING
• Elke bewerking in deze sectie kan vanuit het
multifunctiemenu worden gestart.
1
Raak op een willekeurig scherm [Menu]
aan.
Het hoofdmenuscherm wordt
weergegeven.
2
Raak [SETUP / Inst] aan.
3
Raak [System / Systeem] aan.
Het scherm System Menu wordt
weergegeven.
Zie de volgende sectie voor elk van de
instellingen.
• De gebruikersinterface instellen
• Het aanraakpaneel afstellen
• Beveiliging instellen
• Geheugen instellen
Instellingen
(P.78)
(P.79)
(P.80)
(P.81)
77