5.
INBEDRIJFSTELLING
De machine mag enkel door één van de bevoegde
technici van de fabrikant in bedrijf gesteld worden.
6.
WERKING
Veiligheidsmaatregelen
6.1
Lees aandachtig de instruc ties in dit hoofdstuk "I.
VEILIGHEIDSMAATREGELEN" op pagina 3.
Emissies
6.2
TRILLINGEN
In gebruiksomstandigheden die voldoen aan de
instructies voor correct gebruik, aanwezig in deze hand-
leiding, zullen waargenomen trillingen geen gevaarlijke
situaties verwekken.
GELUIDSEMISSIES
Het geluidsniveau van de machine is gemiddeld min-
der dan 70 dB; daarom is het niet verplicht om persoon-
lijke beschermingsmiddelen voor de oren te gebruiken.
Als het apparaat ongewone geluiden produceert,
moet u de fabrikant hiervan op de hoogte stellen.
ELEKTROMAGNETISCHE OMGEVING
De machine is ontworpen om correct in een industri-
ële elektromagnetische omgeving te werken, binnen de
limieten van emissie en immuniteit voorzien door de
geldige normen.
16
44
van
De machine aan- en uitzetten
6.3
6.3.1 Elektrische verwarming AL-versie
Alvorens de machine te starten, controleren of het
niveau van het water in de
boiler hoger ligt dan het mini-
mumniveau, aangeduid op het
waterpeilvenster (1).
Als er geen water is (eerste
installatie of na onderhoud van
de boiler), de boiler preventief
vullen om oververhitting van
het verwarmingselement te
vermijden.
Ga als volgt te werk:
SCHAKELAAR
• Open de waterkraan van het waternet;
• Gebruik het handmatig vullen om de ketel met wa-
ter te vullen tot het optimale niveau is
hersteld;
• Zet de knop in de stand "1" en wacht tot
de machine volledig is opgewarmd.
KNOPSCHAKELAAR
• Open de waterkraan van het waternet;
• Zet de knopschakelaar in de stand "1" (elektrische voe-
ding van de pomp voor het automatisch vullen van
de boiler en de voorzieningen) en wacht tot de boiler
automatisch met water wordt gevuld;
• Zet de knopschakelaar in de stand "2"
(totale elektrische voeding, inclusief de
weerstand van de boiler) en wacht tot de
machine volledig is opgewarmd.
6.3.2 Elektrische verwarming voor de AEP- en SAE-
versies
Druk op de knopscha-
kelaar van de machine (2).
Het traag knipperen van
de controlelamp (3) duidt
de vulfase van het water
aan.
Als de controlelamp vast
brandt, duidt dit aan dat
het standaardniveau in de
boiler is bereikt.
0
0
1
3
2
Gebruikershandleiding
1
1
2