28
AFSTANDSBEDIENING
Open het batterijklepje aan de achterzijde van de
afstandsbediening en plaats de opgegeven batterijen met de
-polen in de juiste richting. De batterijen moeten nieuw
en van hetzelfde type zijn (1,5 V AAA).
LET OP
•
Gebruik geen nieuwe en oude batterijen tegelijk.
(AAN/UIT)
Hiermee wordt de projector in- of uitgeschakeld.
(INVOER)
Hiermee wordt de ingangsbron gewijzigd.
Hiermee schakelt u de USB-modus in.
/
Hiermee past u de functie Weergaveverhouding aan.
Omhoog/omlaag/links/rechts-toetsen
Hiermee stelt u de functie in of beweegt u de cursor.
Hiermee kunt u de huidige modus controleren en wijzigingen in
de instellingen opslaan.
(TERUG)
Hiermee keert u terug naar het vorige scherm.
Hiermee wordt het geprojecteerde beeld ondersteboven of
horizontaal gedraaid.
(RATIO)
Hiermee wijzigt u de beeldverhouding.
(Volume)
Hiermee wordt het volumeniveau geregeld.
(Mute)
Hiermee wordt het geluid gedempt.
(Instellingen)
Hiermee toont of sluit u het menu Instellingen.
1
2