Als intrinsiek veilige en niet-intrinsiek veilige circuits aanwezig zijn, mag de
afscherming met beschermingsgraad IP30 alleen worden verwijderd als
de niet-intrinsiek veilige circuits niet meer elektrisch geladen zijn
(spanningsvrij en stroomvrij).
Het verbinden of loskoppelen van elektrisch geladen niet-intrinsiek veilige
circuits is alleen toegestaan bij afwezigheid van een potentieel
explosiegevaarlijke atmosfeer.
Voordat u circuits aansluit of loskoppelt als een potentieel
explosiegevaarlijke atmosfeer aanwezig is, moet u ervoor zorgen dat alle
niet-intrinsiek veilige circuits spanningsvrij en stroomvrij zijn.
Indien de algehele behuizing elektrisch geladen is, mag deze alleen
worden geopend voor onderhoud in Zone 1 als aan de volgende
voorwaarden wordt voldaan:
De verbindingen van de niet-intrinsiek veilige circuits moeten
l
beschermd worden door een behuizing met beschermingsgraad IP30.
Alle andere apparaten in de algehele behuizing moeten het openen
l
van de algehele behuizing toestaan wanneer deze elektrisch geladen
is in Zone 1.
Een bijbehorende markering is op de algehele behuizing aangebracht.
l
Met uitzondering van FB I/O-modules met Ex e-aansluitingen, mogen alle
FB I/O-modules, FB-voedingen en FB-buskoppelingen worden vervangen
in Zone 1 terwijl ze elektrisch geladen zijn (vervanging tijdens operatie).
Vereisten voor kabels en ingangspoorten
Let op de volgende punten bij het installeren van kabels en
ingangspoorten:
Neem de toegestane kerndoorsnede van de geleider in acht.
Houd rekening met de isolatiestriplengte.
Bij het installeren van de geleiders moet u erop letten dat de isolatie tot de
klem reikt.
Als u kabels gebruikt, dient u flensbusjes te krimpen en deze op de
kabeleindbeschermingen te plaatsen.
Connectoren voor niet-intrinsiek veilige circuits moeten mechanisch zijn
vastgezet.
Trek nooit aan de kabel. Er kan een draad losraken van de klem en dan is
bescherming tegen elektrische schokken niet langer gegarandeerd. Trek
altijd aan de klem.
Ongebruikte kabels en ingangspoorten moeten worden verbonden met
klemmen of goed worden vastgezet en worden geïsoleerd.
9. Levering, transport, verwijderen
Controleer de verpakking en inhoud op schade.
Controleer of de levering compleet is en of de geleverde artikelen
overeenkomen met uw order.
Bewaar de oorspronkelijke verpakking. Bewaar en transporteer het
apparaat altijd in zijn originele verpakking.
Bewaar het apparaat in een schone en droge omgeving. De toegestane
omgevingsomstandigheden (zie gegevensblad) moeten in acht worden
genomen.
Bij het verwijderen van het apparaat, verpakking en eventuele accu's,
dienen de toepasselijke wetten en richtlijnen van het desbetreffende land
in acht te worden genomen.
DOCT-4745 / 2015-08
2 / 2