Gebruiksaanwijzing
Spraytronic II
Wordt er via de spuitluchtafname-detectie gedetecteerd dat er niet meer gespoten wordt, dan
blijft de regeling P41 minuten in de spuitstand.
Als er gedurende deze tijd niet wordt gespoten, dan schakelt de regeling terug naar de
pauzestand.
Als er nu spuitluchtafname gedetecteerd wordt, dan schakelt de regeling zonder vertraging naar
de spuitstand.
Wordt er na het terugschakelen naar de pauzestand gedurende P42 minuten niet meer
gespoten, dan schakelt de regeling automatisch terug naar de recirculatiestand.
Is de spuitstand handmatig geactiveerd dan blijft de regeling in de spuit-stand totdat deze
handmatig gestopt wordt.
Bij handmatig stoppen van de spuitstand schakelt de regeling direct via de pauzestand (10
seconden wachttijd als P70 = 0) terug naar de recirculatiestand.
Bij omschakelen van de pauzestand naar de recirculatiestand schakelt de recirculatieklep met
een vertraging van P44 seconden om.
Vanuit elke bedrijfsstand kan QDS of drogen via de bediening worden gestart.
QDS:
Staat de regeling bij het starten van QDS in de pauzestand of spuitstand, dan schakelt de
regeling direct naar de recirculatiestand.
Na het starten van de QDS-stand begint de QDS-tijd direct af te tellen.
Is de QDS-tijd afgelopen dan schakelt de regeling automatisch naar de spuitstand om de
cabine af te koelen.
De maximale afkoeltijd na QDS is instelbaar met P67.
De luchtsnelheid tijdens afkoelen is instelbaar met P68.
Tijdens het afkoelen brandt de bijbehorende led (
Wordt binnen deze tijd het spuit- weer bereikt dan wordt het afkoelen direct beëindigd.
Drogen:
Wordt drogen vanuit de spuitstand gestart dan blijft de regeling eerst gedurende de
ingestelde uitdamptijd (P50) in de spuitstand.
Daarna schakelt de cabine naar de recirculatiestand en cabine op droogtemperatuur
gebracht.
Met P51 is instelbaar wanneer de ingestelde droogtijd begint af te tellen.
Na afloop van de droogtijd schakelt de regeling automatisch naar de spuitstand om de
cabine af te koelen.
De maximale afkoeltijd na drogen is instelbaar met P56.
De luchtsnelheid tijdens afkoelen is instelbaar met P68.
Wordt binnen deze tijd het spuit- weer bereikt dan wordt het afkoelen direct beëindigd.
Met P53 kan de tijd ingesteld worden waarin het regelsetpoint, na het starten van de
droogstand, verhoogd wordt van het spuit-setpoint naar het droog-setpoint.
Met P54 kan worden ingesteld of de luchtsnelheid tijdens drogen automatisch verhoogd wordt.
Als P54 > 0, dan wordt na het activeren van de droogstand altijd gestart in luchtsnelheid drogen-
1.
Na de ingestelde tijd (P54) wordt omgeschakeld naar luchtsnelheid drogen-2.
Met P55 is de tijd instelbaar waarna omgschakeld wordt naar luchtsnelheid drogen-3.
Wordt tijdens het drogen de regeling via de bediening uitgeschakeld dan wordt het droogproces
normaal afgerond en blijft de regeling na het afkoelen in de uit-stand.
Document nr. : 120041
Klant : Algemeen
Versie :
Pagina :
).
V1.1
12 van 23