Gebruiksaanwijzing
Spraytronic II
2.3
Drukregeling
De druk in de cabine wordt bepaald door de verhouding tussen de hoeveelheid toegevoerde
lucht en de hoeveelheid afgezogen lucht.
Met parameter P30 kan een keuze worden gemaakt tussen handmatige (P30 = 0) of
automatische (P30 = 1) drukregeling.
Het instellen van de druk wordt beschreven in paragraaf 3.9.
Handmatige drukregeling (P30 = 0):
In elke bedrijfsstand kan de gewenste cabinedruk worden ingesteld door de snelheid van de
afzuigventilator te corrigeren.
Wanneer de toevoer- en afzuigventilator via ster/driehoek geschakeld worden (P70 = 2), dan
kan voor de drukregeling een 0...10VDC drukregelklep worden aangesloten op LMS ANALOG
OUT MODULE 1, Out 2.
Automatische drukregeling (P30 = 1):
Aan de hand van het ingestelde druk-setpoint en de gemeten cabinedruk wordt de snelheid van
de afzuigventilator (of drukregelklep) continu geregeld.
Met parameter P31 is de P-band voor de drukregeling instelbaar.
Wanneer een deur van de cabine wordt geopend (deurcontact gesloten), dan worden de
ventilatorsnelheden op het moment van openen vastgehouden.
Na het sluiten van alle deuren wordt de drukregeling na een vertraging van P38 seconden weer
hervat.
2.4
Verlichting
Er kunnen maximaal 3 verlichtingsgroepen (onder, midden en boven) worden aangesloten.
Elke verlichtingsgroep kan apart in- en uitgeschakeld worden via toetsen op de bediening (zie
paragraaf 3.2).
Met parameter P52 kan ingesteld worden of alle verlichtingsgroepen automatisch uitgeschakeld
worden drogen wordt gestart.
Is dit het geval, dan worden na drogen + afkoelen alle verlichtingsgroepen automatisch
ingeschakeld.
Dit gebeurt niet als de regeling tijdens het drogen is uitgeschakeld.
2.5
Bedrijfsstanden
De regeling kent verschillende bedrijfsstanden;
Na inschakelen begint de regeling altijd in de recirculatiestand.
In de recirculatiestand is de recirculatieklep geopend (LMS 7X RELAY MODULE 1, RY4
geopend).
De regeling schakelt naar de spuitstand als er via de spuitluchtafname-detectie (LMS
CONTROLLER MODULE Spraytronic II HP-F, IRS) gedetecteerd wordt dat er gespoten wordt.
Ook kan de spuitstand handmatig worden geactiveerd via de bediening.
Het omschakelen van de recirculatiestand naar de spuitstand gaat via de pauzestand.
Met een vertraging van P43 seconden wordt de recirculatieklep omgeschakeld.
Na P40 seconden in de pauzestand wordt de spuitstand actief.
Document nr. : 120041
Klant : Algemeen
Versie :
V1.1
Pagina :
11 van 23