Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Inbedrijfstelling Controlemaatregelen Brander - Circulatiepompen; Werkingsverloop; Brander - Elco Klockner SYSTRON 2 Series Gebruiksaanwijzing

Inhoudsopgave

Advertenties

Inbedrijfstelling
Controlemaatregelen
Brander - circulatiepompen
®
SYSTRON 2
Controles die aan de inbedrijfstelling
vooraf gaan
Voor de inbedrijfstelling moet de installatie
op de volgende punten worden gecontro-
leerd:
• waterdruk in het verwarmingscircuit
• circulatiepornp in werking
• trekregelaar bedrijfsklaar
• voedingsspanning (230 V) naar de ketel
is beschikbaar
• voldoende olie in de tank
• aansluitingen van de olieslangen
(voorloop/retourloop en afdichting)
• afsluitelementen van de olietoevoerlei-
ding open
• instelling van de brandermengvoorzie-
lnbedrijfstelling van de brander
• Voedingsspanning van de
brander garanderen
• De installatie inschakelen
De brander is voorzien van een
sproeier en af fabriek
vooringesteld. De brander kan
zonder problemen in bedrijf worden
gesteld. Voer een eerste
verbrandingstest uit.
lnstelwaarden:
- roetbeeld
0
- C02-gehalte min 13 %
ning (zie insteltabel)
• instelling van de elektrode
• instelling van de thermostaten
Beschrijving van de werking
De installatie wordt ingeschakeld:
• het regelcircuit sluit
• de olie wordt door de olievoorverwarmer
op temperatuur gebracht
• wanneer de noodzakelijke olietempera-
tuur wordt bereikt (een opwarmtijd van
max. 2 minuten), wordt de brander vrij-
gegeven
• de brandermotor begint te draaien
• de ontsteking wordt in werking gesteld
en de vuurkamer wordt geventileerd.
In bedrijf stellen van de
circulatie- pompen
De circulatiepompen komen
automatisch na de vraag om
warmte van het
verwarmingssysteem in bedrijf.
Circulatiepompen ontluchten
Met behulp van de regelaar de
functie EMISSIECONTROLE
selecteren. Alle pompen zijn dan in
bedrijf
De ontluchtingspluggen van de
circulatiepompen kortstondig
losdraaien en weer vastdraaien.
De magneetklep blijft gedurende de voor-
ventilatie tijd stroomloos gesloten.
Na de voorventilatietijd:
• opent de klep zich
• vlamvorming.
De hoeveelheid lucht die voor de ver bran-
ding noodzakelijk is, wordt overeenkomstig
de olie flow ingesteld. Wanneer het regel-
circuit open gaat, wordt de brander uitge-
schakeld
Voortijdig vlamsignaal
Tijdens de voorspoeltijd /
voorontstekingstijd mag er in
principe geen vlamsignaal
optreden. Wanneer gedurende
deze tijd een signaal optreedt,
activeert de ontstekingsautomaat
na verloop van de voorspoel- en
veiligheidstijd de
storingsuitschakeling. Gedurende
de veiligheidstijd wordt de olie niet
vrijgegeven,
Starten zonder vlamvorming
Wanneer aan het einde van de
veiligheidstijd geen vlam aanwezig
is, wordt onmiddellijk een
storingsuitschakeling geactiveerd.
Deze kan pas na minimaal 30 sec.
worden opgeheven.
Uitgaan van de vlam tijdens de
werking
Wanneer de vlam tijdens de
normale werking uitgaat, wordt de
olietoevoer onmiddellijk
afgesloten en wordt afhankelijk
van het functieverloop een
nieuwe startpoging ondernomen.
19

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Systron 2-26Systron 2-34Systron 2-45Systron 2-53Systron 2-60

Inhoudsopgave