7
8
L1 L2 L3 N PE
9
10 Elektrische aansluiting
30
Voor de inbedrijfstelling moet de netspanning
worden vergeleken met de spanningsindicatie
op het typeplaatje.
De leidingen naar het apparaat
moeten zonder mechanische
31
spanning worden gelegd.
10.1 Aansluiting tussen de modules
32
• Aansluitingsleidingen (31) van de
persluchtmodule naar de stuurkast leggen
en met trekontlastingen (32) vastmaken.
• Gecodeerde stekker in de houder van het
stekkerkast steken (30), afbeelding 7 en 8.
10.2 Afstandsindicatie
Er zijn in de bedieningskast (7) (zie 5.
30
functieweergave) schakelelementen
ingebouwd, die een afstandscontrole van de
operationele toestand van de compressoren
mogelijk maken.
Indien nodig dient een leiding van de
controlelampjes gelegd te worden van de
bedieningskast, klembalk X1 15, klem 11, 12,
14, met NYM 5 x 1,5² in een geschikte ruimte
(bijv. techniekruimte van de kliniek).
10.3 Netaansluiting
• Vijfaderige kabel door de trekontlasting aan
de stuurkast trekken, de kabels op de
klemmen L1, L2, L3, N, PE aansluiten.
(400V 3/N/PE AC 50Hz)
De trekontlasting op de stuurkastkast
vasttrekken.
• Deksel van de stuurkast sluiten.
13