3.5. Voorbeelden van typische toepassingen
De onderstaande voorbeelden van toepassingen zijn alleen bedoeld
ter illustratie.
Toepassing 1
Toepassing met alleen verwarmen met de op de binnenunit aangesloten
kamerthermostaat.
T
1
2
3
4
6
5
7
FHL1
1
Buitenunit
2
Binnenunit
3
Warmtewisselaar
4
Backupverwarming
5
Pomp
6
Afsluiter
7
Afsluiter
8
Verdeelstuk (lokale levering)
FHL1...3
Vloerverwarmingslus
T
Kamerthermostaat (optie)
Pompwerking en verwarmen van ruimten
Wanneer de kamerthermostaat (T) op de binnenunit is aangesloten,
werkt de pomp (4) wanneer de kamerthermostaat een vraag om
verwarming stuurt. De buitenunit begint dan te werken om de in de
gebruikersinterface ingestelde doeltemperatuur van het uitgaand
water te bereiken.
Wanneer de kamertemperatuur boven het instelpunt van de
thermostaat ligt, worden de buitenunit en de pomp stilgelegd.
LET OP
Sluit de thermostaatdraden aan op de juiste aansluitklemmen
(zie
"Aansluiting van de thermostaatkabel" op pagina
configureer de DIP-schakelaars juist (zie
van de installatie van de kamerthermostaat" op pagina
EKHVH/X016BB6V3 + EKHVH/X016BB6+9WN
Daikin Altherma binnenunit
4PW64331-1A – 09.2011
8
FHL2
FHL3
20) en
"8.2. Configuratie
22).
Toepassing 2
Toepassing met alleen verwarmen zonder een op de binnenunit
aangesloten kamerthermostaat. De temperatuur in elke kamer wordt
geregeld door een klep op elk watercircuit. Warm water voor
huishoudelijk gebruik wordt voorzien door de tank voor warm water
voor huishoudelijk gebruik die op de binnenunit is aangesloten.
1
2
3
4
8
M
5
1
Buitenunit
2
Binnenunit
3
Warmtewisselaar
4
Backupverwarming
5
Pomp
6
Afsluiter
7
Afsluiter
8
Verdeelstuk (lokale levering)
9
Gemotoriseerde 3-wegklep
(geleverd bij de tank voor warm water voor huishoudelijk
gebruik)
10
Omloopklep (lokale levering)
11
Tank voor warm water voor huishoudelijk gebruik (optie)
12
Warmtewisselaarspiraal
FHL1...3
Vloerverwarmingslus
T1...3
Individuele kamerthermostaat (optie)
M1..3
Individuele gemotoriseerde klep voor het regelen
van de lus FHL1...3
(ter plaatse te voorzien)
Pompwerking
Zonder op de binnenunit (2) aangesloten thermostaat kan de pomp
(4) worden geconfigureerd om te werken zolang de binnenunit is
ingeschakeld, of tot de vereiste watertemperatuur is bereikt.
INFORMATIE
Meer informatie over de configuratie van de pomp vindt
u in
"8.3. Configuratie van de pompwerking" op pagina
Verwarmen van ruimten
De buitenunit (1) zal werken om de op de gebruikersinterface
ingestelde doeltemperatuur van het uitgaand water te bereiken.
LET OP
Wanneer de circulatie in elke ruimteverwarmingslus (FHL1..3)
door op afstand gestuurde kleppen (M1..3) wordt geregeld,
moet een omloopklep (9) worden voorzien om te voorkomen
dat de beveiliging met stromingsschakelaar wordt geactiveerd.
De omloopklep moet worden gekozen zodanig dat de
minimum
waterstroom
voorzorgsmaatregelen
pagina 13
altijd verzekerd is.
Kies een omloopklep met drukverschilregeling.
6
8
T1
T2
T3
M1
M2
M3
7
11
12
FHL1
FHL2
FHL3
vermeld
in
"6.7. Algemene
betreffende
de waterkring"
Montagehandleiding
10
23.
op
4