11.2. Algemene symptomen
Symptoom 1: De unit is ingeschakeld (y-led brandt) maar de unit
verwarmt niet zoals het hoort
M
OGELIJKE OORZAKEN
De temperatuurinstelling is niet
correct.
Er is te weinig waterstroming.
Het watervolume in de installatie
is te laag.
Symptoom 2: De unit is ingeschakeld, maar de compressor start niet
(verwarmen van ruimten of van water voor huishoudelijk gebruik)
M
OGELIJKE OORZAKEN
De unit moet opstarten buiten
zijn werkingsbereik (de
watertemperatuur is te laag).
De instellingen van de voeding met
kWh-voordeeltarief en de elektrische
aansluitingen komen niet overeen.
Het signaal voor kWh-voordeeltarief
werd gestuurd door de
elektriciteitsmaatschappij.
Symptoom 3: De pomp maakt lawaai (cavitatie)
M
OGELIJKE OORZAKEN
Er zit lucht in het systeem.
De waterdruk aan de pompinlaat
is te laag.
Montagehandleiding
41
W
AT TE DOEN
Controleer het instelpunt van
de controller.
• Controleer of alle afsluiters
van het watercircuit helemaal
openstaan.
• Controleer of het waterfilter moet
gereinigd worden.
• Controleer of er geen lucht in het
systeem zit (ontlucht).
• Controleer op de manometer
of er voldoende waterdruk is.
De waterdruk moet >1 bar
(water is koud) zijn.
• Controleer of de pompsnelheid
in de hoogste stand staat.
• Controleer of het expansievat niet
defect is.
• Controleer of de weerstand in het
watercircuit niet te hoog is voor de
pomp (zie
"8.7. Pompsnelheid
instellen" op pagina
24).
Controleer of het watervolume in
de installatie boven de minimaal
vereiste waarde ligt (zie
"Controle
van het watervolume en de voordruk
in het ex-pansievat" op pagina
14).
W
AT TE DOEN
Bij een lage watertemperatuur
gebruikt het systeem eerst de
backupverwarming om de minimale
watertemperatuur (15°C) te
bereiken.
• Controleer of de voeding van de
backupverwarming in orde is.
• Controleer of de thermische
zekering van de
backupverwarming
niet gesprongen is.
• Controleer of de thermische
beveiliging van de
backupverwarming
niet geactiveerd is.
• Controleer of de schakelcontacten
van de backupverwarming niet
defect zijn.
Als [D-01]=1 of 2, is een
specifieke installatie van de
bedrading vereist zoals afgebeeld
in
"Aansluiting op een voeding met
kWh-voordeeltarief" op pagina
21.
Andere correct geïnstalleerde
configuraties zijn ook mogelijk, maar
zij moeten specifiek zijn voor het
type voeding met kWh-voordeeltarief
op deze specifieke site.
Wachten tot er weer stroom is.
W
AT TE DOEN
Ontlucht het systeem.
• Controleer op de manometer
of er voldoende waterdruk is.
De waterdruk moet >1 bar
(water is koud) zijn.
• Controleer of de manometer niet
defect is.
• Controleer of het expansievat niet
defect is.
• Controleer of de voordruk van het
expansievat correct is ingesteld
(zie
"Voordruk van het expansievat
instellen" op pagina
15).
Symptoom 4: Waterdrukveiligheidsklep gaat open
M
OGELIJKE OORZAKEN
Het expansievat is defect.
Het watervolume in de installatie
is te groot.
Symptoom 5: De waterdrukveiligheidsklep lekt
M
OGELIJKE OORZAKEN
Vuil blokkeert de uitgang van de
veiligheidsklep van de waterdruk.
Symptoom 6: Op de gebruikersinterface verschijnt "n
wanneer u op bepaalde knoppen drukt
M
OGELIJKE OORZAKEN
Het huidige gebruikersniveau laat
niet toe dat deze knoppen worden
gebruikt.
Symptoom 7: Onvoldoende capaciteit voor verwarmen van ruimten
bij lage buitentemperaturen
M
OGELIJKE OORZAKEN
De werking van de
backupverwarming
is niet geactiveerd.
De evenwichtstemperatuur van
de backupverwarming is slecht
geconfigureerd.
Een te grote capaciteit van de
warmtepomp wordt gebruikt voor
het verwarmen van water voor
huishoudelijk gebruik (alleen van
toepassing op installaties met een
tank voor warm water voor
huishoudelijk gebruik).
W
AT TE DOEN
Vervang het expansievat.
Controleer of het watervolume in
de installatie onder de maximaal
toegelaten waarde ligt (zie
"Controle
van het watervolume en de voordruk
in het ex-pansievat" op pagina
W
AT TE DOEN
Controleer de goede werking van
de drukveiligheidsklep door de rode
knop op de klep linksom te draaien:
• Hoort u geen klakkend geluid,
neem dan contact op met uw
plaatselijke verdeler.
• Als het water uit de unit blijft
vloeien, dient u de afsluiters van
zowel de waterinlaat als -uitlaat
eerst te sluiten en dan contact met
uw plaatselijke verdeler op te
nemen.
n
n
n "
W
AT TE DOEN
Verander de lokale instelling van
het "gebruikersniveau" [0-00].
Zie "Lokale instellingen" in de
gebruiksaanwijzing.
W
AT TE DOEN
Controleer of de lokale instelling
van de "bedrijfsstatus
backupverwarming" [4-00] is
ingeschakeld. Zie
"8.8. Lokale
instellingen" op pagina
25.
Controleer of de thermische
beveiliging van de
backupverwarming geactiveerd is
(zie
Hoofdcomponenten in de
unit,
"Thermische beveiliging
backupverwarming" op pagina 9
voor de plaats van de resetknop).
Controleer of de thermische
zekering van de backupverwarming
niet gesprongen is (zie
"Thermische
zekering
backupverwarming" in het
hoofdstuk
"5.2. Hoofdcomponenten
in de unit" op pagina
9).
Verhoog de lokale instelling
van de
evenwichtstemperatuur
'
[5-01] om de werking van de
backupverwarming in te schakelen
bij een hogere buitentemperatuur.
Controleer of de lokale instellingen
van de
'
voorrangstemperatuur voor
verwarmen van ruimten
'
juist zijn
geconfigureerd:
• Controleer of de lokale instelling
van 'voorrangsstatus van
verwarmen van ruimten' [5-02]
is geactiveerd.
• Verhoog de lokale instelling
van de 'voorrangstemperatuur
voor verwarmen van ruimten'
[5-03] om de werking van de
backupverwarming in te schakelen
bij een hogere buitentemperatuur.
EKHVH/X016BB6V3 + EKHVH/X016BB6+9WN
Daikin Altherma binnenunit
4PW64331-1A – 09.2011
14).
'