8 | Installatie en elektrische aansluiting
Laadkabel
Beschrijving
Blauw
N
Bruin
L1
Zwart
L2
Grijs
L3
Geel-groen
PE
Zwart-wit
Besturingsleiding (CP)
4
3
2
1
CP
Afb. 7
13. Sluit de zwart/witte besturingsleiding (CP) in combinatie
met een adereindhuls aan op de klem ( onderste contact 1).
AANWIJZING
Druk het witte veercontact rechts van de aansluiting
naar beneden, terwijl u de besturingsleiding volledig in-
voert.
14. Voer een trekcontrole uit om er zeker van te zijn dat de lei-
ding correct en volledig is vastgeklemd.
8.3.2
Vervangen van de laadkabel
Laadkabels zijn onderhevig aan slijtage en kunnen bijvoorbeeld
door overrijden beschadigd raken, in deze gevallen moeten ze
worden vervangen.
WAARSCHUWING
Een vervanging van de laadkabel mag uitsluitend door
een gekwalificeerde elektricien worden uitgevoerd.
GEVAAR
Gevaar voor een dodelijke elektrische schok.
u
Schakel de elektrische externe voeding naar het
laadstation in de installatie uit en beveilig deze te-
gen inschakelen.
AANWIJZING
Er mogen alleen originele Webasto-onderdelen van het-
zelfde prestatieniveau worden gebruikt.
AANWIJZING
Gedurende de tijd dat de Webasto Next wordt gebruikt,
mag de laadkabel maximaal vier keer worden vervan-
gen.
AANWIJZING
Neem contact op met uw installateur of dealer als u re-
serve-onderdelen nodig hebt.
Procedure voor het vervangen van de laadkabel:
1.
Koppel de netvoeding en voertuiglaadleiding los.
2.
Verwijder het deksel van het aansluitgedeelte van de Wall-
box.
10 / 23
8 mm
3.
Maak de klemmen en kabelschroefverbindingen van de
laadkabel los.
4.
Verwijder de kabelklem en leid de beschadigde laadkabel
naar beneden toe uit de Wallbox.
5.
Monteer de nieuwe laadkabel (alleen origineel Webasto re-
serveonderdeel gebruiken) overeenkomstig hoofd-
stuk 8.3.1, "Aansluiting laadkabel" op pagina 9.
6.
Sluit het deksel van het aansluitgedeelte van de Wallbox.
7.
Voer de nieuwe inbedrijfname uit overeenkomstig hoofd-
stuk 8.8, "Eerste inbedrijfname" op pagina 12.
8.4
Elektrische aansluiting
1.
Controleer en verzeker uzelf ervan dat de externe voeding
spanningsvrij is en dat er maatregelen tegen het opnieuw
inschakelen zijn genomen.
2.
Controleer en vervul alle voor de aansluiting noodzakelijke
eisen die eerder in deze handleiding zijn genoemd.
3.
Haal de kabeldoorvoertules uit het meegeleverde materiaal.
4.
Schuif de kabeldoorvoertule over de externe voeding.
AANWIJZING
Let erop dat de invoerhulp van de tule zich in de geïn-
stalleerde eindtoestand aan de achterkant van het laad-
station bevindt, positioneer deze echter nog niet in de
behuizingsdoorvoering.
5.
Indien er ook een dataleiding moet worden aangesloten,
gebruikt u de tweede meegeleverde kabeldoorvoertule en
herhaalt u de eerder genoemde stap.
6.
Verwijder de ommanteling van de externe voeding.
7.
Bij het gebruik van een starre externe voeding buigt u de
afzonderlijke leidingen, met inachtneming van de minimale
buigradii, dusdanig dat een aansluiting op de klemmen
zonder grote mechanische belasting mogelijk wordt.
8.
Bij het gebruik van een starre externe voeding buigt u de
afzonderlijke leidingen, met inachtneming van de minimale
buigradii, dusdanig dat een aansluiting op de klemmen
zonder grote mechanische belasting mogelijk wordt.
230 - 400 VAC
L3 L2 L1 N
L3/IN
L2/IN
18 mm
Afb. 8
IN Aansluitingen van het netsnoer
OUT Aansluitingen van de laadkabel
IN
OUT
PE PE
N L1 L2 L3
L1/IN
N/IN
PE
PE
N/OUT L1/OUT L2/OUT L3/OUT
5111232C OI-II Webasto Next_NL