5.
FOUTCODES EN OPLOSSINGEN
Wanneer een veiligheidsvoorziening wordt geactiveerd, dan verschijnt er een foutcode op de afstandsbediening.
In de onderstaande tabel staat een lijst van alle fouten en eventueel corrigerende maatregelen.
Reset een fout door de stroomvoorziening van de warmtepomp uit te schakelen en daarna weer in te schakelen.
Indien deze procedure niet werkt, neem dan contact op met de locale leverancier.
Fout
Storingen en veiligheidsvoorzieningen
code
E0
Stromingsschakelaar fout (E8 is driemaal opge-
treden)
E1
Fout in fasevolgorde van de net voeding (alleen
voor warmtepompen met drie fasen aansluiting)
E2
Fout in communicatie tussen de hoofd print en de
afstandsbediening.
E3
Fout van reserve warmtewisselaar (backup heat-
er) uitstroom water temperatuursensor (T1)
E4
Fout van warmwater/boiler sensor (T5)
E5
Fout van condensor koelvloeistof uitstroom tem-
peratuur sensor (T3).
E6
Fout van de buiten temperatuur sensor (T4)
E8
Geen of te weining waterstroming
E9
Fout van de zuig temperatuur / compressor inlaat
temperatuur sensor (Th)
EA
Fout van de heet gas / compressor uitlaat temper-
atuur sensor (Tp)
26
Foutoorzaak en corrigerende maatregel
1.
Er is een kortsluiting in de aansluit draden van de stromingsschake-
laar of een draadbreuk. Controleer de bedrading en sluit goed aan.
2.
De waterstroomsnelheid is te laag, minimum is circa 600 l/uur. Ver-
laag de stromingsweerstand, zet kranen open.
3.
Waterstroomschakelaar is defect, schakelaar is continu open of
dicht. Vervang de waterstroomschakelaar.
1.
Controleer de voedingskabels, die moeten zijn aangesloten op een
stabiel netwerk om fase-uitval te voorkomen.
2.
Controleer de kabel volgorde, verwissel twee willekeurige kabels van
de 3-fase voeding.
1.
De afstandsbediening is verkeerd aangesloten op de warmtepomp.
Controleer de aansluitdraden en sluit de afstandsbedining goed aan.
2.
De volgorde van de draden is niet correct. Sluit de bedrading op-
nieuw aan in de goede volgorde.
3.
Er werkt een sterk electro-magnetisch veld in op de bedrading of
de afstandsbediening. Dat veld kan afkomstig zijn van liften, grote
stroom transformatoren of zendmasten.
Zorg voor afscherming of als dat niet mogelijk is verplaats dan de
warmtepomp en of de afstandsbediening.
1.
De T1-sensoraansluiting zit los. Maak deze weer goed vast.
2.
De T1-sensoraansluiting is nat of er zit water in. Verwijder het water,
droog de aansluiting. Voeg waterdichte tape toe.
3.
De T1-sensor is defect, vervang deze door een nieuwe sensor.
1.
De T5-sensoraansluiting zit los. Maak deze weer goed vast.
2.
De T5-sensoraansluiting is nat of er zit water in. Verwijder het water,
droog de aansluiting. Voeg waterdichte tape toe.
3.
De T5-sensor is defect, vervang deze door een nieuwe sensor.
1.
De T3-sensoraansluiting zit los. Maak deze weer goed vast.
2.
De T3-sensoraansluiting is nat of er zit water in. Verwijder het water,
droog de aansluiting. Voeg waterdichte tape toe.
3.
De T3-sensor is defect, vervang deze door een nieuwe sensor.
1.
De T4-sensoraansluiting zit los. Maak deze weer goed vast.
2.
De T4-sensoraansluiting is nat of er zit water in. Verwijder het water,
droog de aansluiting. Voeg waterdichte tape toe.
3.
De T4-sensor is defect, vervang deze door een nieuwe sensor.
1.
Controleer of alle afsluitventielen voor het watercircuit volledig open
staan.
2.
Controleer of het waterfilter moet worden schoongemaakt.
3.
Zorg dat er geen lucht in het systeem zit (ontluchten).
4.
Controleer op de manometer dat er voldoende waterdruk is. De
watermeter moet > 1 bar zijn.
5.
Controleer dat de instelling van de pompsnelheid om de hoogste
stand staat.
6.
Zorg dat het expansievat niet kapot is.
7.
Controleer of de weerstand in het watercircuit niet te hoog is voor de
pomp (zie "Pompsnelheid instellen" ).
8.
Als deze fout zich voordoet tijdens het ontdooien (bij de verwarm-
ing van een ruimte of bereiding van warmwater), zorg dan dat de
voeding van de reserve-verwarming correct is aangesloten and dat
er geen zekering is doorgebrand.
9.
Controleer of de pompzekering en printplaatzekering niet zijn
doorgebrand.
1.
De Th-sensoraansluiting zit los. Maak deze weer goed vast.
2.
De Th-sensoraansluiting is nat of er zit water in. Verwijder het water,
droog de aansluiting. Voeg waterdichte tape toe.
3.
De Th-sensor is defect, vervang deze door een nieuwe sensor.
1.
De Tp-sensoraansluiting zit los. Maak deze weer goed vast.
2.
De Tp-sensoraansluiting is nat of er zit water in. Verwijder het water,
droog de aansluiting. Voeg waterdichte tape toe.
3.
De Tp-sensor is defect, vervang deze door een nieuwe sensor.
Gebruikershandleiding RVL-I Plus
mei 2018