2.1 Algemeen
De Renovent HR 250 kan op een vloer worden geplaatst of met de daarvoor meegeleverde
ophangbeugels direct aan de wand worden bevestigd. Bij vloermontage het toestel zodanig plaatsen dat
contactgeluiden worden vermeden. Bij montage op de vloer is ook een montagestoel (artikelcode: 217031)
leverbaar. Bij wandmontage het toestel trillingsvrij, m.b.v. bijgeleverde ophangset, bij voorkeur bevestigen
aan een massieve wand met een minimale massa van 200 kg/m².
Het toestel dient waterpas te worden geplaatst. De opstellingruimte zodanig kiezen dat een goede
condensafvoer met waterslot gemaakt kan worden en rekening houden met het verval voor
condenswaterafvoer. De opstellingruimte moet vorstvrij zijn.
Zorg voor een vrije ruimte van minimaal 80 cm aan de voorzijde van het toestel in verband met
schoonmaken van de filters en onderhoud aan het toestel.
Als optie is naderhand ook een bypass-cassette (artikelcode 218050) voor het toestel te plaatsen;
deze wordt gebruikt voor situaties waarbij geen warmte aan de woning moet worden toegevoegd.
Wanneer een Renovent wordt geroteerd, moeten de voor- en achterdeksel worden omgewisseld; tevens
moet de inregelprint in het toestel worden verplaatst. Hierdoor blijven de dipswitches voor het instellen van
de luchthoeveelheden naderhand bereikbaar.
Om te voorkomen dat de wisselaar van de Renovent HR tijdens een vorstperiode invriest, is het toestel
voorzien van een vorstbeveiliging. De vorstbeveiliging grijpt in als de wisselaar dreigt in te vriezen. In
eerste instantie zal er een onbalans in de toe- en afvoer worden gebracht (1
voldoende zijn dan zal alsnog de toevoer worden uitgeschakeld (2
e
zowel in 1
fase als in 2
wisselaar weer ontdooien. E.e.a. is hieronder nog eens in de een tabel weergegeven.
Ventilatorstand
(schakelaar stand 1, 2 of 3)
luchthoeveelheid 100 m
luchthoeveelheid > 100 m
Bij woningen met nog relatief veel bouwvocht is het in zeer koude weersomstandigheden niet altijd te
vermijden dat de warmtewisselaar alsnog invriest. U merkt dit op doordat de unit relatief veel geluid
produceert. Wij adviseren u in deze situatie het filterdeurtje tijdelijk open te zetten gedurende de strenge
vorstperiode
2.2 Voorschriften
Het installeren van de Renovent HR 250 moet geschieden overeenkomstig:
- De veiligheidsbepalingen voor laagspanningsinstallaties, NEN 1010.
- De voorschriften voor het aansluiten op binnenriolering in woning en woongebouwen, NEN 3287.
- Voorschriften voor ventilatie van woningen en woongebouwen, NEN 1087.
- Eventuele aanvullende voorschriften van de plaatselijke nutsbedrijven.
- De installatievoorschriften van de Renovent HR 250.
- De capaciteitsberekening maken conform het Bouwbesluit
- Kwaliteitseisen ventilatiesystemen woningen ISSO 61
Netvoeding aansluiten na montage kanalen!
2. Installeren
e
fase voor extra warmeluchttransport over de wisselaar. Op deze manier zal de
Toevoerlucht
naar woning
3
3
/h
100 m
/h
3
3
/h
100 m
/h
Installatievoorschriften Renovent HR 250
e
fase). De vorstbeveiliging zorgt
Inschakelen van de vorstbeveiliging
e
1
fase
Afvoerlucht
Toevoerlucht
uit woning
naar woning
3
135 m
/h
3
> 100 m
/h
maart 2003
2
e
fase). Mocht dit niet
e
2
fase
Afvoerlucht
uit woning
3
3
0 m
/h
100 m
/h
3
3
0 m
/h
> 100 m
/h