7.3.5
Behuizing afvalwaterpomp(en) reinigen
Beide afvalwaterpompen reinigen, daartoe:
Alle pompen zijn met twee afdrukmogelijkheden bij de
bevestigings ens uitgerust.
Pomp <14> uittillen en reinigen.
Waarborgen dat de pomp vrij van beschadigingen is.
Binnenruimte van pomp <27> reinigen.
Waarborgen dat de ontluchtingsboring van de pomp
door-en-door is.
Waarborgen dat de pompafdichting <29> in
perfecte staat verkeert.
Het is raadzaam vóór het inbouwen van de pompen de
afvalwatertank te reinigen (zie 7.3.6).
Pomp weer inbouwen. Aanhaalmoment van de schroeven: 7 Nm
7.3.6
Afvalwatertank en niveausensor reinigen
Dompelpijp reinigen en waarborgen dat zich daarin geen verontreinigingen bevinden. Voor zover andere ni-
veausensors gemonteerd zijn deze reinigen.
Revisiedeksel en dompelpijp weer monteren. Aanhaalmoment maximaal 3 Nm
7.3.7
Functiecontrole uitvoeren
Zie omschrijving in de gebruiks- en onderhoudshandleiding van het schakelapparaat.
7.4.
Opsporen van storingen
Het opsporen van storingen staat omschreven in de gebruiks- en onderhoudshandleiding van het schakelapparaat.
V 1.0
ONDERHOUD
135/168
14
29
27
[24]