DOORVOER VAN DE LASDRAAD
Open het zijpaneel en plaats de haspel op de steun zodat de draad met de klok mee uitrolt, en centreer de
uitstekende refence op de steun met de relatieve greep op de haspel. Rijg het uiteinde van de draad in de
achtergeleider (positie 1, figuur
4) op het
tekenmechanisme. Til de stationaire rollen op (positie 8, figuur 4)en laat
de roldrukinrichting los (positie 5, figuur 4). Zorg ervoor dat de aandrijfrollen (positie 3, figuur
4)de diameter
hebben die
overeenkomt met de draad die wordt gebruikt en aan de buitenkant is gemerkt. Rijg de draad in de
centrale draadgeleider (positie 9, figuur4) en in de raadgeleider van het gecentraliseerde hulpstuk (positie 4,
figuur4) voor enkele centimeters. Laat de inactieve rolhouderarm zakken en zorg ervoor dat de draad in de sleuf
van de aandrijfrol gaat. Stel zo nodig de druk tussen de rollen aan met de meegeleverde schroef (positie 5, figuur
4). De juiste druk is het minimum waardoor de rollen niet op de draad kunnen slippen. Overmatige druk zal de-
vorming van de draad en klitten op de ingang van de mantel veroorzaken; onvoldoende druk kan onregelmatig
lassen veroorzaken
MONTEREN AANDRIJFROLLEN
Schroef de twee schroeven los (positie 6, figuur 4)en
laat de beschermkap van de tandwieloverbrenging
zakken (positie 7, figuur 4). Til de stationaire
Figuur 5
rolhouderarm op (positie 2, figuur 4)en ga als volgt te
werk: Elke rol toont het type draad en de diameter aan
de twee externe zijden. Installeer de juiste rollen
(positie 3, figuur 4)en zorg ervoordat de groef zich in
de juiste positie bevindt voor de diameter van de
draad die wordt gebruikt. Sluit de
versnellingsbeveiliging weer af.
Figuur 4