6 Elektrische aansluiting
6.4
Laadkabel aansluiten
Voorwaarde:
☐ Uitsluitend de meegeleverde laadkabel gebruiken.
☐ Gebruik geen adapter of verlengingen voor de laadkabel.
Werkwijze:
1. Schakel het product spanningsvrij (zie hoofdstuk 9, pagina 49).
2. De buigbeschermspiraal van de kabelschroefverbinding losmaken en over de laadkabel
plaatsen.
3. De laadkabel door de buigbeschermspiraal en de kabelschroefverbinding in het product
leiden.
4. De buigbeschermspiraal aan de kabelschroefverbinding vastzetten.
5. De CP-kabel op de klemmenstrook CP aansluiten.
Daarvoor de klem met een schroevendraaier
openen en de leiding tot aan de aanslag in de klem
steken.
6. Bij EVC22-3AC-10 de leidingen L1, L2, L3, N en PE
conform het opschrift aansluiten. Bij EVC7.4-1AC-10
de leidingen L1, N en PE conform het opschrift
aansluiten. Daarvoor de klem met een
schroevendraaier openen en elke leiding tot aan de
aanslag in de betreffende klem steken.
7. Waarborg, dat de klemmen met de juiste leidingen zijn bezet.
8. Draai de wartelmoer van de kabelschroefverbinding aandraaien.
6.5
Signaalbron op digitale ingang aansluiten
Op de digitale ingang van het product bestaat de mogelijkheid, een digitale signaalbron (bijv.
ontvanger voor rimpelspanning of afstandsbesturing) aan te sluiten. Deze moet worden
aangesloten, wanneer dit door de netwerkexploitant is voorgeschreven.
32
EVCxx-10-BE-nl-10
SMA Solar Technology AG
L 1 L 2
EVC22-3AC-10
L 1 L 2
L 3
N
EVC7.4-1AC-10
L 1 L 2
L 3
N
Bedieningshandleiding
L 3 N
P E
P E