Grasplaten monteren
1. Plaats de frontgrasplaat binnen de voorrand van het
maaidek. De plaat moet rusten op de voorrand van het
maaidek. Het rechterlipje op de plaat moet 1/8 inch
buiten de rechterrand van het maaidek steken (Fig. 4).
Klem de plaat vast op zijn plaats.
2. Markeer de gaten voor de openingen in de plaat en
verwijder de klem en de grasplaat. Boor 4 gaten
(11/32 inch) (Fig. 4).
3. Monteer de grasplaat binnen de voorrand van het
maaidek met behulp van 3 rijtuigschroeven (5/16 x
7/8 inch) en 3 borgmoeren (5/16 inch) langs de
voorkant. Aan de rechterkant moet een rijtuigschroef
(5/16 x 1/2 inch) en de dunne borgmoer (5/16 inch)
(Fig. 4).
7
2
5
8
Figuur 4
1. Frontgrasplaat
2. Boor een gat van
11/32 inch
3. Rijtuigschroef, 5/16 x
7/8 inch
4. Borgmoer, 5/16 inch
6
3
4
1
m–3634
5. Rijtuigschroef, 5/16 x
1/2 inch
6. Borgmoer (dun), 5/16 inch
7. Rechterlipje op plaat
8. Rechterrand van maaidek
4. Bevestig de achtergrasplaat aan de grasring met 2
rijtuigschroeven (5/16 x 7/8 inch) en 2 borgmoeren
(5/16 inch) (Fig. 5).
5. Monteer de achtergrasplaat en de grasring binnen het
afvoersysteem. Bevestig de achtergrasplaat aan het
maaidek met een korte rijtuigschroef (5/16 x 7/8 inch)
en een lange rijtuigschroef (5/16 x 2-1/2 inch). Plaats de
grendelbuis boven het maaidek en zet deze vast met 2
borgmoeren (5/16 inch). Zet de grasring vast aan het
maaidek met 2 bouten (1/4 x 3/4 inch) en 2 borgmoeren
(1/4 inch) (Fig. 5).
3
4
6
4
Figuur 5
1. Achtergrasplaat
2. Grasring
3. Grendelbuis
4. Rijtuigschroef, 5/16 x
7/8 inch
6. Draai de messen om te controleren of zij niet de platen
en de grasring raken. Verschuif de platen indien dit
noodzakelijk is.
7
5
8
5
7
2
1
m–3637
5. Borgmoer, 5/16 inch
6. Rijtuigschroef, 5/16 x
2-1/2 inch
7. Schroef, 3/4 x 1/4 inch
8. Borgmoer, 1/4 inch