controleren of de pomp klaar is voor start, werking en rijrichting.
3.9 Werking
U moet alle aansluitingen van de waterleiding controleren om te zien of er geen water uit
een leiding en eventuele elektrische componenten kan lekken . Controleer de
overbelastingsbeveiliging van de driefasige controller opnieuw volgens de vereiste.
Start de pomp om de stroomsterkte en watercondities van het verpompte water te
controleren. Als het onder normale omstandigheden is, laat de pomp dan blijven werken
totdat het water schoon is . Als de watercapaciteit minder is bij gebruik van de driefasige
motor, kan de motor in de tegenovergestelde richting draaien omdat de fasevolgorde
omkeerbaar is. U moet eerst de voeding onder de behuizing sluiten en vervolgens de twee
kabels van de motor wijzigen om de draairichting te wijzigen.
Nadat de driefasige motor is aangesloten volgens de handleiding van de fabrikant, moet de
gemiddelde waarde van de huidige compensatie in het bereik van 5% liggen. Het niet-
evenwicht verhoogt de temperatuur van de motor, veroorzaakt overbelasting en verkort de
levensduur van de motor.
Gebruik na het starten van de motor gedurende ten minste 15 minuten om het
pompvermogen, het motorvermogen, de laagste hoeveelheid water en andere tekenen te
controleren. Alles moet solide zijn en voldoen aan de voorschriften.
Controleer de prestaties van de pomp, ongeacht of deze binnen het normale bereik werkt.
Anders zal de pomp in een defecte staat zijn, dus de motor zal opwarmen en kan
verbranden.
Als onregelmatigheden zoals abnormale geluiden, gebrek aan water of
onregelmatigestroming worden gedetecteerd, moet u de motor onmiddellijk stoppen en de
oorzaken achterhalen. Tijdens het gebruik van de pomp moet u ervoor zorgen dat het
waterniveau niet te laag is, zodat de pomp het waterniveau niet kan verlaten. De
pompbehuizing moet ook werken in ijzige omstandigheden en vorstbreuk voorkomen
wanneer de luchttemperatuur lager is dan 4 ° C.
Zorg ervoor dat u uw huisdieren niet laat wassen, zwemmen of grazen binnen ongeveer twee
vierkante meter van het werkgebied. Om ongelukken te voorkomen, is het ten strengste
verboden om de pomp met de hand aan te raken wanneer deze is ingeschakeld.
3.10 Schets
Laat de pomp nooit helemaal naar de bodem van de put zakken, dit voorkomt dat vuil wordt
aangezogen. De afstand (h1) moet minimaal 50 cm zijn.
Plaats de pomp in de putas en zorg ervoor dat het aanzuiggebied altijd minimaal 20 cm in het
water ligt (h2).
De schakelkast met de aan/uit-schakelaar mag niet in de putas worden geplaatst. Installeer
het buiten in een droge ruimte.
Neem de aansluiteisen in de veiligheidsinstructies in acht en laat de elektrische aansluiting
uitvoeren door een gekwalificeerde specialist.
Origineel-Gebruiksaanwijzing– A
10
S Diepe put pomp
Rebo