2
Snelkoppelingen
voor functies
OPMERKING: Nadat u de instellingen hebt aangepast, drukt u op de joystick om
de wijzigingen op te slaan voordat u verder gaat naar een andere functie of afsluit.
3
Afsluiten
De navigatietoetsen gebruiken
Wanneer het hoofdmenu van de OSD is geactiveerd, beweegt u de joystick om de
instellingen te configureren. De volgende navigatietoetsen worden onder de OSD
weergegeven.
Nadat u de instellingen hebt aangepast, drukt u op de joystick om de wijzigingen op
te slaan voordat u verder gaat naar een ander menu of het OSD-menu sluit.
OPMERKING: Om het huidige menu-item te sluiten en terug te keren
naar het vorige menu, duwt u de joystick naar links totdat alles is
gesloten.
Wanneer u de joystick naar links of rechts duwt om
tussen de functies van de snelkoppelingen te
schakelen, wordt het geselecteerde item
gemarkeerd en naar de middenpositie geschakeld.
Druk op de joystick om het betreffende submenu te
openen.
• Input Source (Ingangsbron): kies een
ingangsbron uit de lijst met videosignalen die met
het beeldscherm zijn verbonden.
• Preset Modes (Voorinstellingen): kies een
gewenste kleurmodus uit de lijst met
voorinstellingen.
• Brightness/Contrast (Helderheid/Contrast):
open de schuifknoppen voor het aanpassen van
helderheid en contrast.
Sluit de Menustarter.
Het beeldscherm bedienen │ 43