Ga als volgt te werk om een basisbrandmeldnetwerk te configureren:
1. Activeer de netwerkfunctie door de netwerkidentificatie (node-nummer) in het
brandmeldnetwerk te selecteren.
De waarde wijzigt van 0 in 1 voor een centrale, en van 0 in 2 voor een
herhaalpaneel.
Als de netwerkidentificatie niet 0 is (netwerk geactiveerd), wordt een
netwerkstoring gerapporteerd als de netwerkkaart niet aanwezig is.
De indicatie-LED Storing netwerk knippert elke 10 seconden om aan te geven
dat de centrale zonder storingen op het netwerk aangesloten is.
2. Selecteer het aantal centrales in het netwerk.
Dit is niet nodig wanneer u over twee centrales beschikt (bijv. een centrale en
een herhaalpaneel).
Als u 5 selecteert, moeten de centrale-identificaties 1 t/m 5 aanwezig zijn
zodat er geen netwerkstoring optreedt.
Gebruik de geavanceerde instellingen als u een netwerk met andere node-
identificaties moet configureren en specifieke bediening en
herhaalpaneelinstellingen vereist zijn.
3. Selecteer de eerste groep in het brandmeldnetwerk.
Dit is niet nodig wanneer de 2 centrales dezelfde groepsnummers gebruiken,
beginnend met groep 1 (d.w.z. een centrale en een herhaalpaneel).
Groepen zijn algemeen. Een externe groepsgebeurtenis in een groepsnummer
die tevens in de lokale centrale gebruikt wordt, genereert een reactie alsof de
gebeurtenis door een lokale groep gegenereerd werd. Voorbeeld: In een centrale
die uit drie groepen bestaat en waarvan de eerste groep 10 is, zijn de groepen
10, 11 en 12 beschikbaar. Elke gebeurtenis in de groepen 10, 11 en 12 in een
andere centrale in het netwerk heeft hetzelfde effect in de centrale als een lokale
gebeurtenis heeft op deze groepen.
Wijzig deze instelling daarom als u de activeringen en indicaties in verschillende
centrales gescheiden van elkaar wilt houden. Voorbeeld: In een virtuele centrale
met zes groepen, kan centrale 1 met drie groepen de eerste groep met de
standaardwaarde (1) behouden en moet centrale 2 met drie groepen de eerste
groep van 1 in 4 wijzigen.
Let op: U kunt deze instelling gebruiken voor het configureren van centrales
zodat de modi van centrales in het brandmeldnetwerk met de indicatie-LED's
Groepen worden herhaald. Zie de geavanceerde configuratie-instellingen voor
brandmeldnetwerken voor meer informatie.
De basisbrandnetwerkconfiguratie beschikt over de standaard brandmeld-
netwerkinstellingen of de instellingen die eerder in de geavanceerde
configuratieopties voor brandmeldnetwerken geconfigureerd zijn.
ZP1-X3E-serie Installatiehandleiding
Hoofdstuk 3: Configuratie en inbedrijfstelling
79