Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina
Ziton ZP1-X3E Series Installatiehandleiding
Verberg thumbnails Zie ook voor ZP1-X3E Series:
Inhoudsopgave

Advertenties

ZP1-X3E-serie
Installatiehandleiding
P/N 501-419501-1-20 • ISS 20SEP21

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Samenvatting van Inhoud voor Ziton ZP1-X3E Series

  • Pagina 1 ZP1-X3E-serie Installatiehandleiding P/N 501-419501-1-20 • ISS 20SEP21...
  • Pagina 2: Europese Unie

    Copyright © 2021 Carrier. Alle rechten voorbehouden. Handelsmerken en ZP1-X3E-serie is een handelsmerk van Carrier. patenten Andere in dit document gebruikte handelsnamen kunnen handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken zijn van de fabrikanten of leveranciers van de betreffende producten. Fabrikant Carrier Manufacturing Poland Spòlka Z o.o., Ul.
  • Pagina 3: Inhoudsopgave

    Inhoud Belangrijke informatie ii Hoofdstuk 1 Inleiding 1 Productomschrijving 2 Productcompatibiliteit 2 Bedieningsmodi 2 Hoofdstuk 2 Installatie 3 Indeling van behuizing van centrale 4 Behuizing installeren 5 Aansluitingen 7 Hoofdstuk 3 Configuratie en inbedrijfstelling 25 Gebruikersinterface 27 Gebruikersniveaus 28 Configuratieoverzicht 30 Basisconfiguratie 34 Geavanceerde configuratie 43 Configuratie uitbreidingskaart 74...
  • Pagina 4: Belangrijke Informatie

    Belangrijke informatie Dit is de installatiehandleiding voor de ZP1-X3E-serie brandmeldcentrales. Lees deze instructies en alle verwante documentatie volledig door voordat u dit product in gebruik neemt. Firmwarecompatibiliteit Dit document bevat informatie over centrales met firmwareversie 2.0 of hoger. Dit document mag niet worden gebruikt als installatie-, configuratie- of bedieningshandleiding voor centrales met een oudere firmwareversie.
  • Pagina 5: Waarschuwingen En Disclaimers Met Betrekking Tot De Producten

    Waarschuwingen en disclaimers met betrekking tot de producten DEZE PRODUCTEN ZIJN BEDOELD VOOR VERKOOP AAN EN INSTALLATIE DOOR GEKWALIFICEERDE BEROEPSKRACHTEN. CARRIER FIRE & SECURITY B.V. GEVEN GEEN GARANTIE DAT EEN PERSOON OF ENTITEIT DIE DIENS PRODUCTEN AANSCHAFT, WAARONDER “GEAUTORISEERDE DEALERS” OF "GEAUTORISEERDE WEDERVERKOPERS", OP DE JUISTE WIJZE ZIJN OPGELEID OF VOLDOENDE ERVARING HEBBEN OM PRODUCTEN MET BETREKKING TOT BRAND EN BEVEILIGING OP DE JUISTE WIJZE TE INSTALLEREN.
  • Pagina 6 Productsymbolen Op het product worden de volgende symbolen gebruikt. Dit symbool geeft aan dat voorzichtigheid moet worden betracht wanneer het apparaat of de bediening nabij de plek van het symbool wordt gebruikt. Dit symbool geeft aan dat de installatiehandleiding moet worden geraadpleegd wanneer het apparaat of de bediening nabij de plek van het symbool wordt gebruikt.
  • Pagina 7: Hoofdstuk 1

    Hoofdstuk 1 Inleiding Overzicht Dit hoofdstuk bevat inleidende informatie over uw centrale en de beschikbare bedieningsmodi. Inhoud Productomschrijving 2 Productcompatibiliteit 2 Bedieningsmodi 2 ZP1-X3E-serie Installatiehandleiding...
  • Pagina 8: Hoofdstuk

    Hoofdstuk 1: Inleiding Productomschrijving De ZP1-X3E-serie-centrale heeft drie branddetectiegroepen (Z1, Z2 en Z3) en meerdere handbrandmelders (HBM) en bedieningsingangen die de blusacties voor één blusgebied regelen. Als een branddetectiegroep niet als onderdeel van een blusdetectiegebied geconfigureerd is, biedt de centrale standaard brandalarmsysteemfunctionaliteit voor dat blusdetectiegebied (voorbeeld: De centrale activeert signaalgevers, doormeldingen en andere hulpuitgangen).
  • Pagina 9: Hoofdstuk 2

    Hoofdstuk 2 Installatie Overzicht Dit hoofdstuk bevat informatie over het installeren van uw centrale, het aansluiten van groepen, brand- en blussystemen en de voedingseenheid. Opmerking: Dit product moet worden geïnstalleerd en onderhouden door geautoriseerd personeel volgens de norm CEN/TS 54-14 (of de overeenkomende nationale norm) en eventuele andere toepasselijke regelgeving.
  • Pagina 10: Hoofdstuk

    Hoofdstuk 2: Installatie Indeling van behuizing van centrale Afbeelding 1: Indeling van behuizing van centrale 1. Display bestaande uit zeven segmenten 7. Voedingseenheid 2. Groeps-, ingangs-, uitgangs- en 8. Sleutelaansluiting (zie opmerking) relaisuitgangen 9. Aansluitblok voor zekeringen 3. Uitduwplaatjes voor kabels 10.
  • Pagina 11: Hoofdstuk

    Hoofdstuk 2: Installatie Behuizing installeren Behuizing voorbereiden Verwijder voordat u de behuizing installeert eerste de voorklep en verwijder vervolgens, indien nodig, de uitduwplaatjes voor kabels aan de boven-, onder en achterkant van de behuizing. Installatielocatie van behuizing Zorg dat er op de installatielocatie geen bouwstof en vuil aanwezig is, en dat de installatielocatie niet blootstaat aan hoge temperaturen en vochtigheid.
  • Pagina 12: Behuizing Op Muur Bevestigen

    Hoofdstuk 2: Installatie Behuizing op muur bevestigen Bevestig de behuizing aan de muur met vijf M4 × 30 schroeven en vijf muurpluggen met een diameter van 6 mm, zoals hieronder wordt getoond. Afbeelding 2: Locatie van de montagegaten Ga als volgt te werk om de behuizing van de centrale op de muur te monteren: 1.
  • Pagina 13: Aansluitingen

    Hoofdstuk 2: Installatie Aansluitingen WAARSCHUWING: Gevaar van elektrocutie. Om persoonlijk letsel of dood door elektrocutie te vermijden, mag u niets op de centrale of het systeem aansluiten wanneer de centrale op de voedingseenheid aangesloten is. Aanbevolen kabels In onderstaande tabel vindt u de aanbevolen kabels voor optimale systeem- prestaties.
  • Pagina 14: Groepen Aansluiten

    Hoofdstuk 2: Installatie Groepen aansluiten In Afbeelding 3 hieronder worden aansluitingen voor de standaardconfiguratie getoond (optie 2). Afbeelding 3: Groepen aansluiten voor de standaardconfiguratie 1. Groepen in het blusgebied 2. Groep voor standaard (gemengde) branddetectie 3. Galvanische barrière (voor intrinsiek veilige conventionele detectoren / alleen intrinsiek-veilig-modus) 4.
  • Pagina 15: Groepen Afsluiten

    Hoofdstuk 2: Installatie Groepen afsluiten Groepsafsluiting is altijd vereist, ongeacht of de groep wel of niet wordt gebruikt. Het type afsluiting is afhankelijk van de installatie, zoals hieronder getoond. Tabel 4: Groepsafsluiting Installatietype Afsluiting EN 54-2 4,7 kΩ, 5%, 1/4 W eindelijnsweerstand BS 7273 Actief eindelijnsapparaat (zie opmerking hieronder) EN 54-13...
  • Pagina 16: Ingangen Aansluiten

    Hoofdstuk 2: Installatie De vereiste weerstand is afhankelijk van het groepstype, zoals in onderstaande tabel wordt getoond. De weerstand moet geschikt zijn voor minimaal 1 W. Tabel 5: Weerstandswaarden van handbrandmelder voor brandalarm Groepstype EN 54-2, BS 7273 EN 54-13 Intrinsiek veilig Gemengde detectie 100 Ω...
  • Pagina 17: Handbrandmelders Voor Blussysteem Aansluiten

    Hoofdstuk 2: Installatie Ingangen aansluiten Sluit de ingangen IN1 t/m IN8 aan zoals hieronder wordt getoond. Afbeelding 4: Ingangen aansluiten Zie "Ingangs- en uitgangsspecificaties" op pagina 99 voor de parameters van het ingangscircuit. Handbrandmelders voor blussysteem aansluiten De handbrandmelderingangen hebben een activeringsimpedantie tussen 100 en 620 Ω, 2 W nodig.
  • Pagina 18: Uitgeschakelde Blusschakelaar Aansluiten

    Hoofdstuk 2: Installatie HBM stoppen. Hiermee wordt het blusproces gestopt. Als de centrale zich in de blusactiveringsmodus bevindt, wordt de solenoïde-uitgang niet geactiveerd terwijl het HBM stoppen-apparaat geactiveerd is (doorlopend). De HBM stoppen-ingang kan voor twee verschillende bedieningsmodi worden geconfigureerd: Modus A en Modus B.
  • Pagina 19 Hoofdstuk 2: Installatie Extern apparaat voor bediening met alleen-handmatige modus aansluiten Als de centrale in de alleen-handmatige modus staat, kan het blusproces alleen handmatig met het HBM starten-apparaat worden gestart. De automatische blusgebeurtenissen die door de branddetectiegroepen gerapporteerd zijn, zijn uitgeschakeld voor blusactivering.
  • Pagina 20: Storingbewakingsapparaat Voor Veiligheidsdeur Aansluiten

    Hoofdstuk 2: Installatie Als de optie voor de blusmiddeldoorstroming ingesteld is op UIT, schakelt de centrale naar de blusvrijgavemodus nadat de solenoïde-uitgang geactiveerd wordt. De centrale vereist geen bevestiging van de stroming om naar deze modus om te schakelen. De blusmiddeldoorstromingcircuits blijven werken voor indicatiedoeleinden.
  • Pagina 21: Apparaat Voor Herstel Op Afstand Aansluiten

    Hoofdstuk 2: Installatie Als de centrale niet in de blusactiverings- of blusvrijgavemodus staat: • In de handmatige-automatische modus rapporteert de centrale een storing als de deur geopend is en de storingsvertraging van de deur verloopt • In de alleen-handmatige modus rapporteert de centrale een storing als de deur gesloten is en de storingsvertraging van de deur verloopt Als het systeem in de blusactiverings- of blusvrijgavemodus staat, rapporteert de centrale een storing als de deur geopend is ongeacht welke bedieningsmodus...
  • Pagina 22: Uitgang Functie

    Hoofdstuk 2: Installatie Uitgang Functie Type en modus OUT4 Blusmiddel vrijgegeven Spanningsvrij (niet bewaakte schakelaar) Blusmiddelvrijgave niet actief = geopend Blusmiddelvrijgave = gesloten OUT5 Brandsignaalgevers Bewaakt (standaard) Uit = −11 Vdc (bewaking) Aan = +24 Vdc OUT6 Blussignaalgevers Bewaakt (standaard) Uit = −11 Vdc (bewaking) Aan = +24 Vdc OUT7...
  • Pagina 23: Standaard Bewaakte Uitgangen Aansluiten

    Hoofdstuk 2: Installatie Standaard bewaakte uitgangen aansluiten Alle standaard bewaakte uitgangen hebben een eindelijnsweerstand van 15 kΩ, 5%, 1/4 W nodig als afsluiting nodig om bedradingsproblemen goed te kunnen detecteren (geopend of kortgesloten circuit). Als een uitgang niet wordt gebruikt, moet de eindelijnsweerstand op de niet-gebruikte aansluitingen worden geïnstalleerd.
  • Pagina 24: Voedingseenheid Aansluiten

    Hoofdstuk 2: Installatie Een speciaal eindelijnscircuit (de 2010-1EXT-EOL-printplaat) is nodig voor een juiste werking zodat de bedrading naar de blusmiddelsolenoïde bewaakt wordt. Opmerking: Voor een betrouwbare werking zoekt u de eindelijnsprintplaat die zich het dichtst bij het blussolenoïdeapparaat bevindt. Afbeelding 7: Aansluiting van blussolenoïde van de centrale 1.
  • Pagina 25 Hoofdstuk 2: Installatie Afbeelding 8: Voedingseenheid aansluiten 1. Netspanningzekering 2. Stroomvoerend 3. Aarde 4. Nul Zie "Specificaties van voedingseenheid" op pagina 101 voor de zekering- specificaties. Voeding van 115 of 230 Vac selecteren WAARSCHUWING: Gevaar van elektrocutie. Om persoonlijk letsel of dood door elektrocutie te vermijden, dient u alle stroomtoevoer af te sluiten en opgeslagen energie te ontladen voordat u apparatuur installeert of verwijdert.
  • Pagina 26: Accu's Aansluiten

    Hoofdstuk 2: Installatie Accu's aansluiten De centrale heeft twee oplaadbare, verzegelde zuur-loodaccu's (12 V en 7,2 Ah of 12 V en 12 Ah) nodig. De accu's moeten in serie aan de onderkant van de behuizing van de centrale worden geïnstalleerd. Gebruik de meegeleverde accudraad en brugconnector en sluit de accu's aan zoals hieronder wordt afgebeeld op de BATT-aansluiting op de printplaat van de centrale.
  • Pagina 27: Andere Apparaten Aansluiten

    Hoofdstuk 2: Installatie Andere apparaten aansluiten Externe apparaten aansluiten Sluit externe apparaten aan op de 24 V AUX-uitgang zoals in Afbeelding 11 hieronder wordt getoond. De hulpuitgang voor 24 Vdc wordt bewaakt op kortsluitingen en open circuits. Afbeelding 11: Uitgangsaansluiting externe voedingseenheid (24 V AUX) 1.
  • Pagina 28: Uitbreidingskaarten Aansluiten

    Hoofdstuk 2: Installatie Uitbreidingskaarten aansluiten Let op: Risico op schade aan apparaten. Koppel de centrale altijd los van de voedingseenheid voordat u een uitbreidingskaart installeert. Zie het installatieblad van uw uitbreidingskaart voor gedetailleerde installatiegegevens. Een brandmeldnetwerk aansluiten Opmerking: Zie het 2010-1-NB-netwerkkaartinstallatieblad voor gedetailleerde installatie- en aansluitinformatie.
  • Pagina 29: Ringconfiguratie

    Hoofdstuk 2: Installatie Ringconfiguratie Ringnetwerkconfiguratie wordt aanbevolen omdat deze voorziet in redundantie in het transmissiepad. Gebruik voor een ringconfiguratie (klasse A) beide poorten om alle netwerk- kaarten of centrales zodanig aan te sluiten dat zij een ring vormen, zoals hieronder wordt getoond. Afbeelding 14: Ringconfiguratie brandmeldnetwerk Busconfiguratie Opmerking:...
  • Pagina 30 Hoofdstuk 2: Installatie ZP1-X3E-serie Installatiehandleiding...
  • Pagina 31: Configuratie En Inbedrijfstelling

    Hoofdstuk 3 Configuratie en inbedrijfstelling Overzicht Dit hoofdstuk bevat informatie over het configureren en in bedrijf stellen van de centrale. De configuratie is onderverdeeld in een basisconfiguratie en een geavanceerde configuratie. Inhoud Gebruikersinterface 27 Storingsvertraging Gebruikersniveaus 28 veiligheidsdeur 49 Configuratieoverzicht 30 Type drukschakelaar 50 Bedieningselementen Stoppen-modus 51...
  • Pagina 32 Hoofdstuk 3: Configuratie en inbedrijfstelling Groepsvertraging 69 Brandmeldnetwerk en Groepstype 70 herhaalpanelen Gebruikersniveauwachtwoorden configureren 77 wijzigen 71 Basisconfiguratieopties 78 Hulpvoeding (24 V) opnieuw Geavanceerde instellen 72 configuratieopties 81 Configuratie, software en Inbedrijfstelling 87 printplaatidentificatie 73 Voordat u de centrale in bedrijf Configuratie uitbreidingskaart 74 stelt 87 Uitbreidingskaart toevoegen 74...
  • Pagina 33: Gebruikersinterface

    Hoofdstuk 3: Configuratie en inbedrijfstelling Gebruikersinterface Afbeelding 16: Gebruikersinterface 1. Groepenknoppen en LED's (Z1, Z2, Z3) 16. Indicatie-LED's Lage druk 2. Indicatie-LED Voeding 17. Indicatie-LED's Blusmiddeldoorstroming 3. Indicatie-LED Algemene Storing 18. Knop en indicatie-LED Herstel 4. Indicatie-LED's Algemene Brand 19. Knop en indicatie-LED Stop zoemer 5.
  • Pagina 34: Gebruikersniveaus

    Hoofdstuk 3: Configuratie en inbedrijfstelling BS 7273-gebruikersinterface In geval van centrales die geconfigureerd zijn voor BS 7273, wijzigen de labels voor sommige interfaceknoppen, zoals in onderstaande tabel vindt wordt getoond. Tabel 9: Geconfigureerde wijzigingen van interfaceknoppen en indicatie-LED's Item BS 7273-gebruikersinterface Knop en indicatie-LED's Automatische/Handmatige modus en knop en indicatie- LED's Alleen handmatige modus Indicatie-LED's Blusschakelaar uitgeschakeld...
  • Pagina 35: Gebruikersniveauwachtwoorden En Aanduidingen

    Hoofdstuk 3: Configuratie en inbedrijfstelling Geavanceerde installateur-gebruiker Met het geavanceerde installateur-gebruikersniveau kunt u zeer specifieke toepassingen, waarbij geavanceerde functies van de centrale vereist zijn, gedetailleerd configureren. Dit gebruikersniveau is tevens vereist voor installateurs die na de configuratie van een basisinstallatie kleine aanpassingen moeten uitvoeren.
  • Pagina 36: Configuratieoverzicht

    Hoofdstuk 3: Configuratie en inbedrijfstelling Configuratieoverzicht Om een snelle configuratie van de meest voorkomende taken mogelijk te maken, is de configuratie in de basisconfiguratie en de geavanceerde configuratie onderverdeeld. Zie "Basisconfiguratie" op pagina 34 voor basisconfiguratieopties. Zie "Geavanceerde configuratie" op pagina 43 voor geavanceerde configuratieopties.
  • Pagina 37: Display Bestaande Uit Zeven Segmenten

    Hoofdstuk 3: Configuratie en inbedrijfstelling Opmerking: U kunt de configuratiebedieningselementen ook gebruiken voor het invoeren van het wachtwoord voor het gebruikersniveau. Display bestaande uit zeven segmenten Het display bestaande uit zeven segment is alleen zichtbaar wanneer de kap van de centrale verwijderd is (zie Afbeelding 1 op pagina 4). Afbeelding 18: Display bestaande uit zeven segmenten 1.
  • Pagina 38 Hoofdstuk 3: Configuratie en inbedrijfstelling Ga als volgt te werk om een menu te selecteren: 1. Selecteer met de menuselectieknoppen (1 en 3) het vereiste menu. 2. Druk op Enter. Als er een configuratiemenu is geselecteerd, brandt de indicatie-LED Waarden op het display bestaande uit zeven segmenten continu.
  • Pagina 39: Zichtbare Indicaties Voor De Huidige En Geselecteerde Waarde

    Hoofdstuk 3: Configuratie en inbedrijfstelling Zichtbare indicaties voor de huidige en geselecteerde waarde De huidige en geselecteerde waarden worden als volgt aangegeven. Tabel 12: Zichtbare indicaties voor waarden Modus Indicatie Huidige waarde Beide decimale punten op het display branden continu Nieuwe Beide decimale punten op het geselecteerde...
  • Pagina 40: Basisconfiguratie

    Hoofdstuk 3: Configuratie en inbedrijfstelling Basisconfiguratie Het standaardwachtwoord voor de basisconfiguratie is 3333. Na het invoeren van het wachtwoord is het eerste menu dat weergegeven wordt, het standaard basisconfiguratiemenu (met het standaard installateur-gebruikersniveau). Zie "Gebruikersniveauwachtwoorden en aanduidingen" op pagina 29 voor meer informatie.
  • Pagina 41 Hoofdstuk 3: Configuratie en inbedrijfstelling Weergave Menu Waarden Netwerkidentificatie [2] 0 t/m 32 0: Zelfstandig (geen netwerk) Standaard: 0 Vorige configuratie herstellen N.v.t. Fabrieksconfiguratie herstellen N.v.t. Afsluiten zonder opslaan N.v.t. Opslaan en afsluiten N.v.t. [1] Als een of meer uitbreidingskaarten worden geïnstalleerd, zijn er extra menuopties beschikbaar.
  • Pagina 42: Standaard Basisconfiguratie

    Hoofdstuk 3: Configuratie en inbedrijfstelling Standaard basisconfiguratie Gebruik dit menu om vooraf ingestelde configuratiewaarden van de bedienings- modus te selecteren. In de standaard basisconfiguratiemodus en de basisevacuatiemodus is de groepsdetectie identiek. Het blusgebied gebruikt Z1 en Z2 (automatisch). De branddetectie gebruikt Z3 (gemengd). De beschikbare vooraf ingestelde configuratiewaarden worden in de onderstaande tabel getoond.
  • Pagina 43: Bewakingsmodus

    Hoofdstuk 3: Configuratie en inbedrijfstelling Ga als volgt te werk om de vooraf ingestelde configuratiewaarde van de bedieningsmodus te wijzigen: 1. Stel het display in zoals hieronder is aangegeven en druk vervolgens op Enter. 2. Selecteer met de selectieknoppen (2 en 4) een waarde. 3.
  • Pagina 44: Centralemodus

    Hoofdstuk 3: Configuratie en inbedrijfstelling Centralemodus Gebruik dit alleen-lezenmenu om de bedieningsmode van de centrale te bekijken. Ga als volgt te werk om de centralemodus weer te geven: 1. Stel het display in zoals hieronder is aangegeven en druk vervolgens op Enter.
  • Pagina 45: Solenoïdevertraging

    Hoofdstuk 3: Configuratie en inbedrijfstelling Aangepaste bedieningsmodus van centrale Als een van de volgende groepconfiguratieinstellingen van de vooraf ingestelde instellingen van de bedieningsmode zijn gewijzigd, wordt er een aangepaste bedieningsmodus van de centrale weergegeven: • Groepsvertraging • Groepsconfiguratie • Groepstype Solenoïdevertraging Als de centrale naar de blusactiveringsmodus omschakelt, start de solenoïdevertraging met aftellen.
  • Pagina 46: Herstel Uitgeschakeld Tot Vertraging Verloopt

    Hoofdstuk 3: Configuratie en inbedrijfstelling Herstel uitgeschakeld tot vertraging verloopt Als de centrale naar de blusactiveringsmodus omschakelt, start Herstel uitgeschakeld tot vertraging verloopt met aftellen en wordt het herstel uitgeschakeld tot de vertraging verloopt. Gebruik dit menu om een Herstel uitgeschakeld tot vertraging van maximaal 30 minuten (in stappen van 1 minuut) te configureren.
  • Pagina 47: Doormeldvertraging

    Hoofdstuk 3: Configuratie en inbedrijfstelling Ga als volgt te werk om een geconfigureerde vertraging in te schakelen: 1. Sluit het installateur-gebruikersniveau af. 2. Voer het wachtwoord voor het operator-gebruikersniveau in. 3. Druk op de toets Signaalgevers vertraging. Een continu brandende indicatie-LED Signaalgeververtraging geeft aan dat de vertraging ingeschakeld is.
  • Pagina 48: Bediening Brandvertraging

    Hoofdstuk 3: Configuratie en inbedrijfstelling Bediening brandvertraging U kunt vertragingen configureren voor brandsignaalgevers en doormeldingen. Deze vertragingen worden alleen toegepast als aan alle van de volgende voorwaarden is voldaan: • De geconfigureerde vertraging is ingeschakeld • Het startende apparaat is een detector of een handbrandmelder die in een automatische groep is geïnstalleerd, of het startende apparaat is een detector die in een gemengde groep is geïnstalleerd •...
  • Pagina 49: Geavanceerde Configuratie

    Hoofdstuk 3: Configuratie en inbedrijfstelling Geavanceerde configuratie Het standaardwachtwoord voor de geavanceerde configuratie is 4444. Na invoering van het wachtwoord is het eerste weergegeven menu het menu Geavanceerde standaardconfiguratie (met het geavanceerde installateur- gebruikersniveau). Voor meer informatie raadpleegt u "Gebruikersniveauwachtwoorden en aanduidingen" op pagina 29. Geavanceerd configuratiemenu In onderstaande tabel vindt u de configuratieopties voor dit menu.
  • Pagina 50 Hoofdstuk 3: Configuratie en inbedrijfstelling Weergave Menu Waarden Activeringssignaal Onderbroken Continu Standaard: Onderbroken Vrijgegeven signaal Onderbroken Continu Standaard: Continu Blusgroepen Z1 blussen, Z2 en Z3 brand Z1 en Z2 blussen. Z3 brand Z1, Z2 en Z3 blussen Geen blusgroepen, Z1, Z2, Z3 brand Standaard: Z1, Z2 –...
  • Pagina 51 Hoofdstuk 3: Configuratie en inbedrijfstelling Weergave Menu Waarden Controle accustoring AAN/UIT Standaard: Aan Controle aardingsfout AAN/UIT Standaard: Aan Vergrendelde fout AAN/UIT Standaard: Aan Modulenummer 00 t/m 04 Zie "Uitbreidingskaartfunctie" op pagina 75. Netwerkidentificatie 0 t/m 32 0: Zelfstandig (geen netwerk) Standaard: 0 Netwerkgroep.
  • Pagina 52 Hoofdstuk 3: Configuratie en inbedrijfstelling Weergave Menu Waarden Lusklasse van netwerk Standaard: B Externe groepen verwerken AAN/UIT Standaard: Aan Netwerk toekennen 01 t/m 32 AAN/UIT Aan voor nodes 1 en 2, Uit voor de rest Netwerkherhaalpaneelinstelling 01 t/m 32 AAN/UIT Aan voor nodes 1 en 2, Uit voor de rest Analoge externe node voor AAN/UIT...
  • Pagina 53 Hoofdstuk 3: Configuratie en inbedrijfstelling Weergave Menu Waarden Wachtwoord voor operator- 0 t/m 4444 gebruikersniveau Standaard: 2222 Wachtwoord voor standaard installateur- 0 t/m 4444 gebruikersniveau Standaard: 3333 Wachtwoord voor geavanceerd 0 t/m 4444 installateur-gebruikersniveau Standaard: 4444 Serienummer van printplaat van Alleen-lezen centrale Hulpvoeding (24 V) opnieuw instellen...
  • Pagina 54: Bewaking Veiligheidsdeur

    Hoofdstuk 3: Configuratie en inbedrijfstelling Bewaking veiligheidsdeur Gebruik dit menu om de bewaking van de veiligheidsdeur te configureren. De standaardinstelling is UIT. Zie "Storingbewakingsapparaat voor veiligheidsdeur aansluiten" op pagina 14 voor een beschrijving van de bewakingsfunctie van de veiligheidsdeur. Ga als volgt te werk om de bewaking van de veiligheidsdeur te configureren: 1.
  • Pagina 55: Storingsvertraging Veiligheidsdeur

    Hoofdstuk 3: Configuratie en inbedrijfstelling Storingsvertraging veiligheidsdeur Gebruik dit menu om een vertraging van 10 tot 90 seconden (in stappen van 5 seconden) te configureren voor het rapporteren van deurstoringen die veroorzaakt worden door een onjuiste status (geopend of gesloten). De standaardinstelling is 30 seconden.
  • Pagina 56: Type Drukschakelaar

    Hoofdstuk 3: Configuratie en inbedrijfstelling Type drukschakelaar Gebruik dit menu om de lage-drukschakelaar voor het detecteren van de druk in de tank te configureren. De correcte druk kan normaal gesloten (NC) of normaal geopend (NO) zijn. De standaardinstelling is normaal gesloten (NC). Ga als volgt te werk om het type drukschakelaar te configureren: 1.
  • Pagina 57: Stoppen-Modus

    Hoofdstuk 3: Configuratie en inbedrijfstelling Stoppen-modus Gebruik dit menu om de bedieningsmodus voor dit apparaat (modus A of B) in te stellen. De standaardinstelling is modus A. Zie "Handbrandmelders voor blussysteem aansluiten" op pagina 11 voor een beschrijving van de noodfunctie HBM stoppen en het apparaat. Ga als volgt te werk om de noodstopapparaatmodus te configureren: 1.
  • Pagina 58: Activeringssignaal

    Hoofdstuk 3: Configuratie en inbedrijfstelling Activeringssignaal Gebruik dit menu om het blusactiveringssignaal van de blussignaalgevers op de printplaat van de centrale in te stellen. continu of onderbroken. Het onderbroken patroon is 1 seconde aan, 1 seconde uit. De standaardinstelling is de onderbroken modus.
  • Pagina 59: Vrijgegeven Signaal

    Hoofdstuk 3: Configuratie en inbedrijfstelling Vrijgegeven signaal Gebruik dit menu om het blusvrijgavesignaal van de blussignaalgevers op de printplaat van de centrale in te stellen. continu of onderbroken. Het onderbroken patroon is 1 seconde aan, 1 seconde uit. De standaardinstelling is de continu modus.
  • Pagina 60: Blusgroepen

    Hoofdstuk 3: Configuratie en inbedrijfstelling Blusgroepen Gebruik deze menuoptie om het blusgebied dat vereist is voor uw installatie, te definiëren. De centrale biedt drie branddetectiegroepen die voor automatische detectie van een blusgebeurtenis kunnen worden toegewezen. Branddetectiegroepen die niet aan het blusgebied gekoppeld zijn, krijgen standaard branddetectiefunctionaliteit toegewezen.
  • Pagina 61: Alleen-Handmatige Modus Lokaal

    Hoofdstuk 3: Configuratie en inbedrijfstelling Hieronder vindt u de voor deze functie beschikbare instellingen. Weergave Beschrijving Z1 is geconfigureerd als blusgroep. Z2 en Z3 zijn geconfigureerd als branddetectiegroepen. Z1 en Z2 zijn geconfigureerd als blusgroepen. Z3 is geconfigureerd als branddetectiegroep. Z1, Z2 en Z3 zijn geconfigureerd als blusgroepen.
  • Pagina 62: Beschrijving

    Hoofdstuk 3: Configuratie en inbedrijfstelling 2. Selecteer met de selectieknoppen (2 en 4) een waarde. 3. Druk op Enter. 4. Sla uw wijzigingen op. Hieronder vindt u de voor deze functie beschikbare instellingen. Weergave Beschrijving De alleen-handmatige modus wordt lokaal ingesteld. U kunt de alleen-handmatige modus activeren via de knop Handmatige modus op de centrale.
  • Pagina 63: Handmatige-Sleutelmodus

    Hoofdstuk 3: Configuratie en inbedrijfstelling Handmatige-sleutelmodus Gebruik dit menu om de handmatige sleutelfunctionaliteit te configureren als in de deur van uw centrale een sleutelschakelaar geïnstalleerd is. De standaardinstelling is uit. Ga als volgt te werk om de handmatige-sleutelmodus te configureren: 1.
  • Pagina 64: Overlooptijd Inschakelen

    Hoofdstuk 3: Configuratie en inbedrijfstelling Overlooptijd inschakelen Gebruik dit menu om de regeling van de overlooptijd in te schakelen. De overlooptijd is de tijd die de solenoïde geactiveerd blijft (5 tot 300 seconden in stappen van 5 seconden). De standaardinstelling is uit. Ga als volgt te werk om de overlooptijd in te schakelen: 1.
  • Pagina 65: Overlooptijd

    Hoofdstuk 3: Configuratie en inbedrijfstelling Overlooptijd Gebruik dit menu om de overlooptijd voor de solenoïde in te stellen (5 tot 300 seconden in stappen van 5 seconden). Wanneer de solenoïde geactiveerd wordt, start de overlooptijdvertraging. Wanneer de overlooptijd verloopt, wordt de solenoïde-uitgang gedeactiveerd. De standaardwaarde is 0 min, 0 sec.
  • Pagina 66: Solenoïdevertraging Voor Starten Van Handbrandmelder

    Hoofdstuk 3: Configuratie en inbedrijfstelling Solenoïdevertraging voor starten van handbrandmelder Gebruik dit menu om het gedrag van de centrale na een handmatige blusgebeurtenis te configureren (vanaf het HBM-startpunt). Activeer de solenoïde direct of pas de solenoïdevertraging toe die voor automatische blusgebeurtenissen geconfigureerd is.
  • Pagina 67: Blusmiddeldoorstroming

    Hoofdstuk 3: Configuratie en inbedrijfstelling Blusmiddeldoorstroming Gebruik dit menu om te configureren hoe de centrale in de blusvrijgavemodus moet worden geschakeld (met blusmiddeldoorstromingbevestiging of onmiddellijk na activering van de solenoïde). De standaardinstelling maakt geen gebruik van een blusmiddeldoorstroming- bevestiging: Blusmiddeldoorstroming UIT. Houd er rekening mee dat in deze configuratie de centrale indicaties over de blusmiddeldoorstroming blijft aanduiden voor informatiedoeleinden (bedradingstoringen en activering).
  • Pagina 68: Bediening Van Brandsignaalgever Tijdens Een Groepstest

    Hoofdstuk 3: Configuratie en inbedrijfstelling Bediening van brandsignaalgever tijdens een groepstest Gebruik dit menu om de signaalgeverbediening tijdens een groepstest te configureren. De standaardinstelling voor alle bedieningsmodi is Aan. Ga als volgt te werk om tijdens een groepstest de bediening van de signaalgever te configureren: 1.
  • Pagina 69: Brandsignaalgevers Opnieuw Starten

    Hoofdstuk 3: Configuratie en inbedrijfstelling Brandsignaalgevers opnieuw starten Gebruik dit menu om het opnieuw laten starten van de signaalgevers te configureren, in- of uitschakelen. Zo kunt u bepalen hoe de signaalgever tijdens een brandalarmgebeurtenis moet reageren nadat de signaalgevers door een druk op de toets Brandsignaalgevers starten/stoppen zijn gestopt en een nieuwe alarmgebeurtenis in een andere groep wordt gerapporteerd.
  • Pagina 70: Uitschakelingstijd Voor Stoppen Van Brandsignaalgevers

    Hoofdstuk 3: Configuratie en inbedrijfstelling Uitschakelingstijd voor stoppen van brandsignaalgevers Opmerking: Als centrales zich in de basisevacuatiemodus bevinden, worden alle geconfigureerde uitschakelingstijden voor het stoppen van signaalgevers genegeerd. Om te voorkomen dat brandsignaalgevers onmiddellijk worden uitgeschakeld zodra een brandalarm voor het eerst wordt gemeld, is mogelijk de knop Brandsignaalgevers starten/stoppen tijdelijk gedurende een vooraf geconfigureerde tijd uitgeschakeld wanneer een geconfigureerde brand- signaalgeververtraging aan het aftellen is.
  • Pagina 71: Controle Accustoring

    Hoofdstuk 3: Configuratie en inbedrijfstelling Controle accustoring Gebruik dit menu om de accustoringscontrole in of uit te schakelen. Zo kunt u bepalen of de accustoring wel of niet moet worden bewaakt. De standaard- instelling is Aan. Opmerking: Als deze functie uitgeschakeld is, voldoet de centrale niet aan EN 54-2 en EN 54-4.
  • Pagina 72: Controle Aardingsfout

    Hoofdstuk 3: Configuratie en inbedrijfstelling Controle aardingsfout Gebruik dit menu om de aardingsfoutcontrole in of uit te schakelen. Zo kunt u bepalen of de aardingsfout wel of niet moet worden bewaakt. De standaard- instelling is Aan. Opmerking: Als deze functie uitgeschakeld is, voldoet de centrale niet aan EN 54-2 en EN 54-4.
  • Pagina 73: Vergrendelde Fout

    Hoofdstuk 3: Configuratie en inbedrijfstelling Vergrendelde fout Gebruik dit menu om de controle op vergrendelde fouten in of uit te schakelen. Zo kunt u bepalen of de voedingsstoring wel of niet vergrendeld is. De standaardinstelling is Aan. Ga als volgt te werk om de vergrendelde fout te configureren: 1.
  • Pagina 74: Groepsconfiguratie

    Hoofdstuk 3: Configuratie en inbedrijfstelling Groepsconfiguratie Gebruik dit menu om de groepsinstellingen voor elke groep in uw brandalarm- systeem te configureren. Ga als volgt te werk om de groep te configureren: 1. Stel het display in zoals hieronder is aangegeven en druk vervolgens op Enter.
  • Pagina 75: Groepsvertraging

    Hoofdstuk 3: Configuratie en inbedrijfstelling Groepsvertraging Gebruik dit menu om de groepsvertragingen voor elke groep in uw brandalarm- systeem te configureren, in- of uitschakelen. De standaardinstelling is Aan. Ga als volgt te werk om de groepsvertraging te configureren: 1. Stel het display in zoals hieronder is aangegeven en druk vervolgens op Enter.
  • Pagina 76: Groepstype

    Hoofdstuk 3: Configuratie en inbedrijfstelling Groepstype Gebruik dit menu om het groepstype voor elke groep in uw systeem te configureren. Ga als volgt te werk om het groepstype te configureren: 1. Stel het display in zoals hieronder is aangegeven en druk vervolgens op Enter.
  • Pagina 77: Gebruikersniveauwachtwoorden Wijzigen

    Hoofdstuk 3: Configuratie en inbedrijfstelling Gebruikersniveauwachtwoorden wijzigen Gebruik de bijbehorende menuoptie (hieronder weergegeven) om de standaard gebruikersniveauwachtwoorden te wijzigen. Wachtwoord voor operator- gebruikersniveau Wachtwoord voor standaard installateur-gebruikersniveau Wachtwoord voor geavanceerd installateur-gebruikersniveau Ga als volgt te werk om de eerste twee cijfers van een gebruikersniveauwachtwoord te wijzigen: 1.
  • Pagina 78: Hulpvoeding (24 V) Opnieuw Instellen

    Hoofdstuk 3: Configuratie en inbedrijfstelling Hulpvoeding (24 V) opnieuw instellen Gebruik dit menu om de herstelinstelling van de hulpvoeding van 24 V te configureren (in- of uitschakelen). De standaardinstelling is UIT. Ga als volgt te werk om de functie voor het herstellen van de hulpvoeding van 24 V te configureren: 1.
  • Pagina 79: Configuratie, Software En Printplaatidentificatie

    Hoofdstuk 3: Configuratie en inbedrijfstelling Configuratie, software en printplaatidentificatie Gebruik de hieronder weergegeven menuopties voor het lezen van de softwareversie, de configuratieversie, de configuratiedatum en -tijd en het serienummer van de printplaat van de centrale. In het geval van uitbreidings- kaarten kunt u tevens de softwareversie en het serienummer van de printplaat lezen.
  • Pagina 80: Configuratie Uitbreidingskaart

    Hoofdstuk 3: Configuratie en inbedrijfstelling Configuratie uitbreidingskaart Uitbreidingskaart toevoegen Gebruik dit menu, beschikbaar in het basisconfiguratiemenu en het geavanceerde configuratiemenu, om het aantal geïnstalleerde uitbreidings- kaarten te configureren. De standaardwaarde is 00. Ga als volgt te werk om een uitbreidingskaart toe te voegen: 1.
  • Pagina 81: Uitbreidingskaartfunctie

    Hoofdstuk 3: Configuratie en inbedrijfstelling Tabel 17: Configuratieopties van uitbreidingskaart A Weergave Beschrijving Waarde Functie module A 01 t/m 96 Vertraging van uitgang 1 van 00 tot 10 minuten module A Vertraging van uitgang 2 van 00 tot 10 minuten module A Vertraging van uitgang 3 van 00 tot 10 minuten...
  • Pagina 82: Uitgangsvertraging Van Uitbreidingskaart

    Hoofdstuk 3: Configuratie en inbedrijfstelling Uitgangsvertraging van uitbreidingskaart Gebruik dit menu om daar waar de functie beschikbaar is een uitgangsvertraging van uitbreidingskaarten van maximaal 10 minuten te configureren. Ga als volgt te werk om een uitgangsvertraging van een uitbreidingskaart te configureren: 1.
  • Pagina 83: Brandmeldnetwerk En Herhaalpanelen Configureren

    Hoofdstuk 3: Configuratie en inbedrijfstelling Brandmeldnetwerk en herhaalpanelen configureren Dit gedeelte geeft een beschrijving van de configuratie van een brandmeld- netwerk van conventionele centrales om: • Herhaalpanelen aan te sluiten (alle conventionele centrales kunnen worden geconfigureerd om als herhaalpaneel te functioneren) •...
  • Pagina 84: Basisconfiguratieopties

    Hoofdstuk 3: Configuratie en inbedrijfstelling Basisconfiguratieopties In de volgende tabel worden de opties voor het maken van basisbrandmeld- netwerkconfiguraties weergegeven. Tabel 18: Basisconfiguratieopties voor het brandmeldnetwerk Weergave Beschrijving Waarde Netwerkidentificatie 0 t/m 32 0: Zelfstandig (geen netwerk) Standaard: 0 Netwerkgroep. Hiermee kunt 0000 t/m 0218 u de centrale zo configureren Standaard: 0000...
  • Pagina 85 Hoofdstuk 3: Configuratie en inbedrijfstelling Ga als volgt te werk om een basisbrandmeldnetwerk te configureren: 1. Activeer de netwerkfunctie door de netwerkidentificatie (node-nummer) in het brandmeldnetwerk te selecteren. De waarde wijzigt van 0 in 1 voor een centrale, en van 0 in 2 voor een herhaalpaneel.
  • Pagina 86: Analoge Externe Node In Netwerk

    Hoofdstuk 3: Configuratie en inbedrijfstelling De standaard brandmeldnetwerkinstellingen zijn als volgt: • Beide centrales houden elkaar in de gaten (brandmeldpaneel en herhaalpaneel). • De netwerktopologie is klasse B. • Het brandmeldpaneel herhaalt storingen in het herhaalpaneel. • Het brandmeldpaneel schakelt om naar de alarmmodus en genereert activeringen met externe groepen.
  • Pagina 87: Geavanceerde Configuratieopties

    Hoofdstuk 3: Configuratie en inbedrijfstelling Geavanceerde configuratieopties In de volgende tabel worden de opties (beschikbaar voor geavanceerde- configuratie-gebruikers) voor het maken van een geavanceerde brandmeldnetwerkconfiguratie weergegeven. Tabel 19: Geavanceerde configuratieopties voor het brandmeldnetwerk Weergave Beschrijving Waarde Netwerkidentificatie 0 t/m 32 0: Zelfstandig (geen netwerk) Standaard: 0 Netwerkgroep.
  • Pagina 88: Algemene Bedieningselementen Van Netwerk

    Hoofdstuk 3: Configuratie en inbedrijfstelling Weergave Beschrijving Waarde Externe groepen verwerken AAN/UIT Standaard: Aan Netwerk toekennen 01 t/m 32 AAN/UIT Aan voor nodes 1 en 2, uit voor de overige nodes Netwerkherhaalpaneelinstelling 01 t/m 32 AAN/UIT Aan voor nodes 1 en 2, uit voor de overige nodes Analoge externe node voor AAN/UIT...
  • Pagina 89: Lusklasse Van Netwerk

    Hoofdstuk 3: Configuratie en inbedrijfstelling Lusklasse van netwerk Gebruik dit menu om de lusklasse te configureren: Klasse A (ring) of klasse B (bus). Klasse A wordt aanbevolen voor het leveren van redundantie in communicatiepaden. Klasse B kan alleen worden gebruikt voor herhaalpanelen zonder bedieningsvereisten.
  • Pagina 90 Hoofdstuk 3: Configuratie en inbedrijfstelling De netwerkinstelling definieert alle centrales die met de geconfigureerde centrale communiceren. Op deze manier kunt u subnetwerken in het brandmeldnetwerk maken. Als u bijvoorbeeld vier centrales in een brandmeldnetwerk hebt, kunt u als volgt een subnetwerk maken: •...
  • Pagina 91: Analoge Externe Node Voor Herhaalpaneel In Netwerk

    Hoofdstuk 3: Configuratie en inbedrijfstelling Analoge externe node voor herhaalpaneel in netwerk Gebruik dit menu om een analoge externe node voor het herhaalpaneel aan de bijbehorende herhaalpaneelinstelling toe te voegen. Ga als volgt te werk om de analoge externe node voor een herhaalpaneel in het netwerk te configureren: 1.
  • Pagina 92: Algemene Blusbedieningselementen In Netwerk

    Hoofdstuk 3: Configuratie en inbedrijfstelling De bediening van de externe uitgangen van het netwerk is standaard uitgeschakeld voor zelfstandige toepassingen of pure conventionele brandmeld- netwerken waarvoor de centrale de uitgangen controleert. Algemene blusbedieningselementen in netwerk Gebruik dit menu om blusopdrachten als lokaal of algemeen te configureren. De standaardinstelling is Uit (externe blusopdrachten worden niet geaccepteerd).
  • Pagina 93: Inbedrijfstelling

    Hoofdstuk 3: Configuratie en inbedrijfstelling Inbedrijfstelling Voordat u de centrale in bedrijf stelt Controleer voordat u de centrale in bedrijf stelt eerst of: • De centrale correct geïnstalleerd is. • De netvoeding 110 Vac of 240 Vac is, de netvoeding correct aangesloten is en voldoet aan alle vereisten die in "Voedingseenheid aansluiten"...
  • Pagina 94: Centrale In Bedrijf Nemen

    Hoofdstuk 3: Configuratie en inbedrijfstelling Centrale in bedrijf nemen Nadat u alle installatie-, aansluitings- en configuratievereisten zoals hierboven beschreven hebt gecontroleerd kunt u de centrale inschakelen. Normale inschakeling Na het opstarten van de centrale wordt de normale modus (stand-by) als volgt aangegeven: •...
  • Pagina 95: Accu Starten

    Hoofdstuk 3: Configuratie en inbedrijfstelling Accu starten Om de centrale met de accu's op te starten, drukt u op de accustartknop op de printplaat van de centrale (aangeduid met BAT. START, zie Afbeelding 19 hieronder). Houd de knop ongeveer vijf seconden ingedrukt. Afbeelding 19: Knop voor starten van accu ZP1-X3E-serie Installatiehandleiding...
  • Pagina 96: Functionaliteitstest

    Hoofdstuk 3: Configuratie en inbedrijfstelling Functionaliteitstest Maak in elke groep kortsluiting en een open circuit om het rapporteren van storingen voor beide typen storingen te testen. Activeer, indien beschikbaar, een handbrandmelder om het rapporteren van handmatige brandalarmen te testen. De centrale moet alle geconfigureerde vertragingen opheffen en onmiddellijk de alarmmeldapparatuur en doormeldapparatuur (indien nodig) activeren.
  • Pagina 97: Responstijden

    Hoofdstuk 3: Configuratie en inbedrijfstelling Responstijden Standaardgebeurtenissen hebben de volgende responstijden. Tabel 20: Responstijden voor standaardgebeurtenissen Gebeurtenis Responstijd Alarm Minder dan 3 seconden Ingangsactivering Minder dan 3 seconden Storing HBM stoppen Minder dan 2 seconden Storing HBM afbreken Minder dan 2 seconden Overige ingangsstoringen Minder dan 3 seconden Storing in solenoïde...
  • Pagina 98 Hoofdstuk 3: Configuratie en inbedrijfstelling ZP1-X3E-serie Installatiehandleiding...
  • Pagina 99: Onderhoud

    Hoofdstuk 4 Onderhoud Overzicht Dit hoofdstuk bevat informatie over het onderhoud van het systeem en de accu. Inhoud Systeemonderhoud 94 Driemaandelijks onderhoud 94 Jaarlijks onderhoud 94 Centrale reinigen 94 Onderhoud van accu 95 ZP1-X3E-serie Installatiehandleiding...
  • Pagina 100: Systeemonderhoud

    Hoofdstuk 4: Onderhoud Systeemonderhoud Voer de volgende onderhoudstaken uit om ervoor te zorgen dat uw brandalarm- en blussysteem correct functioneren en voldoen aan alle vereiste Europese regelgeving en lokale regels. WAARSCHUWING: Risico op de dood of ernstig letsel. Koppel de blusmiddelsolenoïde los van de centrale voordat u de testopdracht voor de solenoïde-uitgang uitvoert.
  • Pagina 101: Onderhoud Van Accu

    Hoofdstuk 4: Onderhoud Onderhoud van accu Compatibele accu's De centrale heeft twee oplaadbare, verzegelde zuur-loodaccu's (12 V en 7,2 Ah of 12 V en 12 Ah) nodig. Hieronder vindt u compatibele accu's. Tabel 21: Compatibele accu's 12 V, 7,2 Ah BS127N Fiamm FG20721/2 Yuasa NP7-12...
  • Pagina 102 Hoofdstuk 4: Onderhoud ZP1-X3E-serie Installatiehandleiding...
  • Pagina 103: Technische Specificaties

    Hoofdstuk 5 Technische specificaties Overzicht Dit hoofdstuk bevat de technische specificaties voor uw centrale. Inhoud Groepsspecificaties 98 Ingangs- en uitgangsspecificaties 99 Specificaties van voedingseenheid 101 Mechanische specificaties en omgevingsspecificaties 103 ZP1-X3E-serie Installatiehandleiding...
  • Pagina 104: Groepsspecificaties

    Hoofdstuk 5: Technische specificaties Groepsspecificaties Tabel 22: Algemene groepsspecificaties Uitgangsspanning groep Nominaal 22 Vdc Max. 24 Vdc Min. 18 Vdc Stroomverbruik (per groep) Stand-by (met 32 detectoren) Max. 2,6 mA Stand-by (met eindelijnsweerstand) Max. 7,4 mA Stand-by (met eindelijnsweerstand) Nominaal 4,6 mA Kortsluiting Max.
  • Pagina 105: Ingangs- En Uitgangsspecificaties

    Hoofdstuk 5: Technische specificaties Tabel 24: Specificaties automatische en handmatige groep EN 54-2 EN 54-13 Intrinsiek veilig BS 7273 Weerstand (per groep) Max. 55 Ω Max. 50 Ω. Max. 50 Ω. Capacitantie (per groep) Max. 500 nF Max. 500 nF Max.
  • Pagina 106 Hoofdstuk 5: Technische specificaties Ingangsstroom centrale Stand-by (met eindelijnsweerstand) Nominaal 1,2 mA Geactiveerd Max. 5,3 mA Open circuit Nominaal 100 µA Kortsluiting Max. 5,75 mA Impedantiewaarden lage-drukingang Geconfigureerd als normaal gesloten Stand-by: > 62 Ω tot 8 kΩ Lage druk: > 10 kΩ t/m 21 kΩ Geconfigureerd als normaal geopend Stand-by: >...
  • Pagina 107: Specificaties Van Voedingseenheid

    Hoofdstuk 5: Technische specificaties Specificaties solenoïde-uitgang Aantal uitgangen 1 (OUT8) Type uitgang 24 Vdc bewaakte uitgang Niet actieve uitgang −10 tot −13 Vdc (bewaking van omgekeerde polariteit) Actieve uitgang 21 tot 28 Vdc (nominaal 24 Vdc) Max. 750 mA bij 25 ºC Stroomsterkte (indien actief) Max.
  • Pagina 108 Hoofdstuk 5: Technische specificaties Tabel 29: Accu- en acculaderspecificaties Accu's 2 × 7,2 Ah of 2 × 12 Ah Accutype Verzegeld, zuur-lood Acculaderspanning 27,3 V bij 20 ºC −36 mV/ºC Acculaderstroom Max. 0,7 A Spanningsniveau bij uit bedrijf < 22,75 V Spanningsniveau bij geen bediening <...
  • Pagina 109: Mechanische Specificaties En Omgevingsspecificaties

    Hoofdstuk 5: Technische specificaties Mechanische specificaties en omgevingsspecificaties Tabel 32: Mechanische specificaties Afmetingen behuizing zonder deksel 421 × 100 × 447 mm Gewicht zonder accu's 3,9 kg Aantal uitduwplaatjes voor kabels 20 x Ø 20 mm aan bovenkant van behuizing 2 x Ø...
  • Pagina 110 Hoofdstuk 5: Technische specificaties Afbeelding 21: Centralebehuizing met deksel ZP1-X3E-serie Installatiehandleiding...
  • Pagina 111: Bijlage A Vooraf Ingestelde Configuratiewaarden

    Bijlage A Vooraf ingestelde configuratiewaarden Overzicht Dit gedeelte bevat uitgebreide informatie over de configuratie-instellingen voor bedieningsmodi en uitbreidingskaarten. Inhoud Ingangs- en uitgangsconfiguratie 106 Standaardvertragingen 106 Basisconfiguratiemodi 107 EN 54-2-bewaking en klasse B-brandmelduitgangen 107 EN 54-13-bewaking en klasse A-uitbreidingskaartuitgangen 109 Functies uitbreidingskaart 110 EN 54-2-bewaking en klasse B-uitgangen 110 EN 54-13-bewaking en klasse A-uitbreidingskaartuitgangen 114 ZP1-X3E-serie Installatiehandleiding...
  • Pagina 112: Ingangs- En Uitgangsconfiguratie

    Bijlage A: Vooraf ingestelde configuratiewaarden Ingangs- en uitgangsconfiguratie Tabel 34: Ingangen en uitgangen HBM starten Bewaakt HBM stoppen Bewaakt HBM afbreken Bewaakt Blusschakelaar uitschakelen Bewaakt (BS 7273-modus) Activering van alleen-handmatige modus Niet bewaakt Indicatie lage druk Bewaakt Blusmiddeldoorstroming Bewaakt Bewaking storingen veiligheidsdeur Bewaakt Op afstand herstellen Niet bewaakt...
  • Pagina 113: Basisconfiguratiemodi

    Bijlage A: Vooraf ingestelde configuratiewaarden Basisconfiguratiemodi EN 54-2-bewaking en klasse B-brandmelduitgangen Opmerking: De volgende vooraf ingestelde configuratiewaarden zijn beschikbaar voor installaties die geen gebruik maken van EN 54-13-bewaking (de SU-instelling is Uit). Zie “Bewakingsmodus" op pagina 37 voor meer informatie. Standaard basisconfiguratiemodus Brandsignaalgevers kunnen in deze bedieningsmodus niet handmatig worden geactiveerd (brandsignaalgevers worden alleen geactiveerd als er een...
  • Pagina 114: Bs 7273-Modus Fase

    Bijlage A: Vooraf ingestelde configuratiewaarden BS 7273-modus fase 1 Brandsignaalgevers kunnen niet handmatig worden geactiveerd. Tijdens signaalgeververtragingen zijn brandsignaalgevers uitgeschakeld. Tabel 38: Vooraf ingestelde configuratiewaarden en groepsmodules voor de eerste groepskenmerken Vooraf ingestelde Groep omschrijving Groepsdetectie configuratiewaarde Actieve EOL Z1 en Z2 automatisch, voor blusgebeurtenis Z3 gemengd, voor branddetectie Actieve EOL, CleanMe Z1 en Z2 automatisch, voor blusgebeurtenis...
  • Pagina 115: En 54-13-Bewaking En Klasse A-Uitbreidingskaartuitgangen

    Bijlage A: Vooraf ingestelde configuratiewaarden Herhaalpaneel met doormeldingsfunctie (BS 7273) Alle ingangs-/uitgangsbewaking is uitgeschakeld. Geen brand- en blus- functionaliteit. Tabel 41: Vooraf ingestelde configuratiewaarden en groepsmodules voor de eerste groepskenmerken Vooraf ingestelde Groep omschrijving Groepsdetectie configuratiewaarde Niet gebruikt Niet gebruikt EN 54-13-bewaking en klasse A- uitbreidingskaartuitgangen Opmerking:...
  • Pagina 116: Functies Uitbreidingskaart

    Bijlage A: Vooraf ingestelde configuratiewaarden Functies uitbreidingskaart EN 54-2-bewaking en klasse B-uitgangen Opmerking: De volgende vooraf ingestelde configuratiewaarden van de uitbreidingskaart zijn beschikbaar voor installaties die EN 54-13-bewaking gebruiken (de SU-instelling is Uit). Zie "Bewakingsmodus" op pagina 37 voor meer informatie. Tabel 44: Uitbreidingskaartfuncties (EN 54-2, klasse B-uitgangen) Vooraf ingestelde AAN-status...
  • Pagina 117: Vertraging

    Bijlage A: Vooraf ingestelde configuratiewaarden Vooraf ingestelde AAN-status Uitgang Vertraging configuratiewaarde Brandalarm Storing Brandalarm Storing Zoemer AAN Herstel AAN Storing [1] Brandalarm Storing [1] Brandalarm Storing [1] Zoemer AAN Herstel AAN Zoemer AAN Herstel AAN Brandalarm Blusactivering Bluspreactivering Blusmiddelvrijgave Stoppen AAN Afbreken AAN Alleen-handmatige modus Handmatige-automatische modus...
  • Pagina 118 Bijlage A: Vooraf ingestelde configuratiewaarden Vooraf ingestelde AAN-status Uitgang Vertraging configuratiewaarde Blusactivering Blusmiddelvrijgave Brandsignaalgevers [2] Blussignaalgevers [2] Optische waarschuwing voor blusmiddelvrijgave [2] Solenoïde AAN [2] Brandalarm Geactiveerd Vooraf geactiveerd Vrijgegeven Stoppen aan Afbreken aan Handmatige modus Automatische modus Blussen uitgeschakeld Storing drukschakelaar Storing deur Gasstroming aan...
  • Pagina 119 Bijlage A: Vooraf ingestelde configuratiewaarden Vooraf ingestelde AAN-status Uitgang Vertraging configuratiewaarde Brandsignaalgevers AAN Blussignaalgevers AAN Signaalgevers blusactivering AAN [3] Signaalgevers voor blusmiddelvrijgave AAN [3] [1] Storingveilige modus (uitgang is actief wanneer er geen storing optreedt). [2] De storingen en uitschakelopties zijn gekoppeld aan de uitbreidingskaartindicaties. [3] Geldt niet voor signaalbewakingsstoringen en gekoppeld aan de I/U- uitbreidingskaartindicaties.
  • Pagina 120: En 54-13-Bewaking En Klasse A-Uitbreidingskaartuitgangen

    Bijlage A: Vooraf ingestelde configuratiewaarden EN 54-13-bewaking en klasse A-uitbreidingskaartuitgangen Opmerking: De volgende vooraf ingestelde configuratiewaarden zijn beschikbaar voor installaties die EN 54-13-bewaking gebruiken (de SU-instelling is A). Zie "Bewakingsmodus" op pagina 37 voor meer informatie. Tabel 45: Uitbreidingskaartfuncties (EN 54-13, klasse A-uitgangen) Vooraf ingestelde AAN-status Uitgang...
  • Pagina 121 Bijlage A: Vooraf ingestelde configuratiewaarden Vooraf ingestelde AAN-status Uitgang Vertraging configuratiewaarde Brandalarm Storing [1] Zoemer AAN Herstel AAN Blusactivering Blusmiddelvrijgave Brandalarm Geactiveerd Vooraf geactiveerd Vrijgegeven Stoppen aan Afbreken aan Handmatige modus Automatische modus Blussen uitgeschakeld Storing drukschakelaar Storing deur Gasstroming aan Brandsignaalgevers [3] Blussignaalgevers [3] Optisch paneel [3]...
  • Pagina 122 Bijlage A: Vooraf ingestelde configuratiewaarden Vooraf ingestelde AAN-status Uitgang Vertraging configuratiewaarde Brandsignaalgevers AAN Blussignaalgevers AAN [4] Brandsignaalgevers AAN Blussignaalgevers AAN Signaalgevers blusactivering AAN [4] Signaalgevers voor blusmiddelvrijgave AAN [4] [1] Storingveilige modus (uitgang is actief wanneer er geen storing optreedt). [2] De storingen en uitschakelopties zijn gekoppeld aan de uitbreidingskaartindicaties.
  • Pagina 123: Bijlage B Informatie Over Regelgeving

    Bijlage B Informatie over regelgeving Overzicht Dit gedeelte bevat informatie over de regelgeving m.b.t. uw centrale. Inhoud Europese normen 118 Aangegeven prestaties 119 Elektrische veiligheid 119 ZP1-X3E-serie Installatiehandleiding...
  • Pagina 124: Europese Normen

    Bijlage B: Informatie over regelgeving Europese normen Europese normen voor brandcontrole- en brandmeldapparatuur Deze centrales zijn ontworpen in overeenstemming met de Europese normen EN 54-2, EN 54-4 en EN 12094-1. Daarnaast voldoen alle modellen aan de volgende optionele eisen uit de norm EN 54-2 en EN 12094-1.
  • Pagina 125: Aangegeven Prestaties

    Bijlage B: Informatie over regelgeving Aangegeven prestaties Europese regelgeving voor bouwproducten Dit gedeelte geeft een samenvatting van de aangegeven prestaties conform de Verordening Bouwproducten (EU) 305/2011 en Gedelegeerde Verordeningen (EU) 157/2014 en (EU) 574/2014. Zie de Prestatieverklaring van het product voor gedetailleerde informatie (beschikbaar op firesecurityproducts.com).
  • Pagina 126 Bijlage B: Informatie over regelgeving ZP1-X3E-serie Installatiehandleiding...
  • Pagina 127: Index

    Index aansluitingen configuratie accu, 20 basis, 34 alarmrelais en storingsrelais, 21 brandmeldnetwerk en herhaalpanelen, 77 apparaat voor herstel op afstand, 15 geavanceerd, 43 bedieningsapparaat voor alleen- groep, 68 handmatige modus, 13 netwerk- en blusactuatoruitgang, 17 netwerkherhaalpaneelinstellingen, 83 blusmiddelstromingapparaat, 13 uitbreidingskaart, 74 blusschakelaar uitschakelen, 12 veel voorkomende taken, 31 blussen HBM, 11...
  • Pagina 128 Index inbedrijfstelling vertragingen controlelijst, 87 actuator, 39 storing bij opstarten, 88 actuator voor HBM starten, 60 ingang brandsignaalgevers, 40 aansluitingen, 10 doormelding, 41 afsluiting, 10 groep, 69 functionaliteit, 10 herstel uitgeschakeld, 40 vooraf ingestelde configuratiewaarden, 106 storingsvertraging veiligheidsdeur, 49 vooraf ingestelde configuratiewaarden, 106 voedingseenheid, 18 vooraf ingestelde configuratiewaarden kabels, aanbevolen, 7...

Inhoudsopgave