Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Menulijst - PCE Instruments PCE-DMM 20 Gebruiksaanwijzing

Digitale manometer
Inhoudsopgave

Advertenties

GEBRUIKSAANWIJZING Digitale Manometer PCE-DMM 20/21/50/51

7.3 Menulijst

Menu 1
Min. drukweergave/instelling
▼–Toets: actuele druk instellen als min. waarde
▲–Toets: min. waarde op nul zetten
Menu 2
Max. drukweergave/instelling
▼–Toets: actuele druk instellen als max. waarde
▲–Toets: max. waarde op nul zetten
Menu 3
Ondergrens meetbereik
Deze waarde wordt in de fabriek ingesteld en kan niet gewijzigd worden.
Menu 4
Ondergrens meetbereik
Deze waarde wordt in de fabriek ingesteld en kan niet gewijzigd worden.
Menu 5
Instelling decimaalpositie
Het aantal beschikbare decimaalposities is afhankelijk van het drukbereik en de ingestelde
eenheid.
Menu 6
Instelling drukeenheid
Instelbare eenheden: bar, mbar, PSI, InHg, cmHg, mmHg, hPa, kPa, Mpa, mH2O, InH2O. Bij de
wijziging van de drukeenheid moet ook de decimaalpositie gewijzigd worden. Het is afhankelijk
van het drukbereik welke eenheden gebruikt kunnen worden.
Menu 7
Configuratie automatische uitschakeling
Betekenis van de instelbare cijfers:
"0"- automatische uitschakeling is gedeactiveerd
"1"- "5"- automatische uitschakeling na 1 tot 5 minuten
Menu 8
Nulpuntkalibratie
Stelt u een afwijking vast, ten opzichte van het nulpunt, dan kunt u het display opnieuw
kalibreren. Bij een afwijkend nulpunt door de omgevingsdruk, is een drukreferentie nodig. De
referentiedruk moet overeenkomen met de ondergrenswaarde van het meetbereik. Voor het
bekijken van de druk drukt u op de ▲–toets.
Let op de volgende punten:
-1 ... x bar: Het apparaat is in offset gekalibreerd bij -0,9 bar. Bij de kalibratie is vastgesteld dat
het apparaat ook bij theoretisch -1 bar binnen de tolerantie ligt. Bij doorvoering van een
nulpuntkalibratie moet een drukreferentie van -0,9 bar ingesteld worden.
0 ... x bar absoluut: Het apparaat is in offset gekalibreerd bij -0,1 bar. Bij de kalibratie wordt
gecontroleerd of de manometer ook bij 0 bar absoluut binnen de tolerantie ligt. Bij doorvoering
van een nulpuntkalibratie moet een drukreferentie van -0,1 bar ingesteld worden. Indien de
configuratie, bijv. door een ontoereikende drukreferentie, leidt tot een achteruitgang van de
oorspronkelijke kalibratie kan men via menu 10 de fabrieksinstellingen van het apparaat
resetten.
Menu 9
Eindpuntkalibratie
Stelt u een afwijking vast, ten opzichte van het eindpunt, dan kunt u het display opnieuw
kalibreren. Hierbij is een drukreferentie nodig. De referentiedruk moet overeenkomen met de
bovengrenswaarde van het meetbereik. Voor het bekijken van de druk drukt u op de ▲–toets.
Indien de configuratie, bijv. door een ontoereikende drukreferentie, leidt tot een achteruitgang
van de oorspronkelijke kalibratie kan men via menu 10 de fabrieksinstellingen van het apparaat
resetten.
Menu 10
Fabrieksinstellingen resetten
Voor het ophalen van de fabrieksinstellingen drukt u op de ▲–toets. Na het ophalen verschijnt
"LOADED" en aansluitend "OK" op het display. U verlaat de modus automatisch.
10

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Pce-dmm 21Pce-dmm 50Pce-dmm 51

Inhoudsopgave