5
|
Richtlijnen met betrekking tot mogelijke toepassingen
5.2.1 Een enkele kamer
Vloerverwarming of radiatoren – Bedrade kamerthermostaat
Uitgebreide handleiding voor de installateur
30
Opstelling
A Aanvoerwatertemperatuur primaire zone
B Een eenpersoonskamer
a Speciale
kamerthermostaat)
▪
Voor meer informatie over de aansluiting van de elektrische bedrading op de
unit, zie:
-
"8.2 Aansluitingen op de
-
"8.3 Aansluitingen op de
▪
De vloerverwarming of radiatoren zijn rechtstreeks op de binnenunit
aangesloten.
▪
De kamertemperatuur wordt geregeld door de speciale interface voor menselijk
comfort (BRC1HHDA, die als kamerthermostaat gebruikt wordt).
Configuratie
Instelling
Temperatuurregeling van de unit:
▪
#: [2.9]
▪
Code: [C-07]
Aantal watertemperatuurzones:
▪
#: [4.4]
▪
Code: [7-02]
Voordelen
▪
Grootste comfort en effectiviteit. De slimme kamerthermostaatfunctie kan de
gewenste aanvoerwatertemperatuur verhogen of verlagen op basis van de
werkelijke kamertemperatuur (aanpassing). Dit resulteert in volgende zaken:
-
Een stabiele kamertemperatuur die aan de gewenste temperatuur voldoet
(groter comfort)
-
Minder AAN/UIT-cycli (stiller, groter comfort en grotere effectiviteit)
-
De laagst mogelijke aanvoerwatertemperatuur (grotere effectiviteit)
B
A
interface
voor
menselijk
4
buitenunit" [
95]
4
binnenunit" [
102]
2 (Kamerthermostaat): De unit werkt
op basis van de omgevingstemperatuur
van de speciale interface voor menselijk
comfort.
0 (1 zone): Primair
a
comfort
(BRC1HHDA
Waarde
EPRA14~18DAV3+W1 + ETVH/X16S18+23DA6V+9W(G)
Daikin Altherma 3 H HT F
4P587502-1A – 2020.01
gebruikt
als