Gebruik op het veld
6.4
Het referentiepunt
36
Het referentiepunt is het houvast van het GPS-signaal voor de
positie van het veld.
Het referentiepunt moet
vóór het opslaan van een veld worden gezet;
na het laden van een veld worden gekalibreerd;
bij een nieuwe opname van een veld niet per se worden gezet.
Het referentiepunt
moet met de tractor worden bereikt en bij stilstaand voertuig
worden opgenomen (na het bedienen van de toetsen nog 15
seconden blijven staan);
dient voor het kalibreren van de actuele positie voor het GPS-
signaal;
is een willekeurig punt dat weer kan worden gevonden op of bij
het te bewerken veld
(bv. met het voorwiel van de tractor naar een grenssteen rijden);
moet bij het opslaan van de veldgrens voor latere bewerkingen
worden gemarkeerd.
Het vastleggen van het referentiepunt moet zeer zorgvuldig worden
uitgevoerd.
Er moet bij elke kalibratie op dezelfde manier en vanuit dezelfde
richting naar het referentiepunt toe worden gereden.
Het referentiepunt zetten en kalibreren is alleen met DGPS en een
DOP < 4 mogelijk!
Is de positie van de GPS-antenne na een ombouw op een andere
tractor veranderd, dan moet het referentiepunt opnieuw worden
gezet.
In dit geval is kalibreren ontoereikend.
GPS-Switch BAG0059.3 12.08