Installatiehandleiding
5.0 Optionele instellingen
5.1 Instellen van het netwerk
Elk netwerk moet één (en slechts één) masterunit (MAS)
bevatten.
• Alle andere units moeten ofwel slave-units (SLAVE) of
zelfstandige units (ALO) zijn.
• Zelfstandige units in het netwerk zullen niet reageren
op, of informatie sturen naar de masterunit. Ze tellen
echter wel mee in het netwerkmaximum van 32 units.
• De volgende instellingen op alle slave-units worden
gestuurd vanaf de masterunit. Alle andere instellingen
moeten geconfigureerd worden op elke thermostaat.
• Tijd
• Dag van de week
• Verlagingstemperatuur
• Netwerkkabels zijn niet-afgeschermde, niet-getwijnde
en niet-gepolariseerde kabels met twee draden, voor een
gemakkelijke installatie.
• De maximale netwerkkabellengte is 100 m (draaddoorsne-
de van 0,75 mm²) of 500 m (draaddoorsnede van 1,5 mm²).
26