15
Funktie-Tabel
Een functie wordt geactiveerd door eerst de knop
Voor de functies F1, F2 en F3 zijn er de volgende knoppen:
F
Betekenis
F0
Stand-by
F1 of Buigen en nabuigen
Buighoek ingeven
Knop buigen indrukken
De terugvering van de rail wordt gemeten
De rail wordt herhaaldelijk nagebogen tot aan de ingegeven maat
F2
Slag
of
Voor verzetbuigen
Slag ingeven
Het buigstempel schuift voorwaarts totdat de knop buigen losgelaten wordt of tot de ingestelde
waarde bereikt is. Na loslaten schuift het buigstempel weer terug
F3 of Tipstand
Voor verzet- en vlakbuigen
Slag ingeven
Het buigstempel schuift voorwaarts totdat de knop buigen losgelaten wordt of tot de ingestelde
waarde bereikt is.
Na loslaten of bereik buighoek blijft het stempel op zijn plaats
Om het buigstempel terug te laten keren knop
F4
Buigen
Hoek ingeven
Knop buigen indrukken
De rail wordt zonder de correctie op naveren gebogen (voor rail onder de 5 mm dikte) op de
ingegeven maat.
F5
Actuele hoek
Wordt getoond als de rail tegen het buigstempel gedrukt wordt
F6
Terugloop in F1;
Terugloopbergrenzing ingegeven
Na de buiging blijft het stempel op de ingegeven waarde staan
F9
Kalibreren
Kalibreerstuk plaatsen
Knop buigen indrukken
De machine wordt op nul ingesteld.
en daarna een getal in te geven..
,
,
of
indrukken.