Hoofdstuk 4
|
Kalibratieprocedures
Thermo Scientific
4.8 De vloeistofdruk kalibreren
1. Druk op de module Liquid Pressure (Vloeistofdruk) op het
startscherm van de touchscreenconsole om het scherm Liquid
Pressure Settings (Instellingen vloeistofdruk) te openen. Druk op
Calibration (Kalibratie).
2. Er verschijnt een scherm met het verzoek om een kalibratiemethode
te selecteren: zero/tarra Liquid Pressure1, zero/tarra Liquid
Pressure2, een eenpunts offsetwaarde invoeren of offset
wissen. Selecteer Enter a 1-point offset value (Een eenpunts
offsetwaarde invoeren).
3. Selecteer op het volgende scherm een vloeistofdruksensor om voor
de kalibratie te gebruiken.
4. Het volgende scherm vraagt u om de waarde van de
vloeistofdruksensor in psi in te voeren. Druk na het invoeren van de
vloeistofdruk in psi op Calibrate (Kalibreren).
5. Wanneer het scherm Liquid Pressure Calibration Complete
(Kalibratie vloeistofdruk voltooid) verschijnt, is de kalibratie voltooid.
Druk op Done in de hoek rechts onder van het scherm om terug
te keren naar het scherm Liquid Pressure Settings (Instellingen
vloeistofdruk).
4.9 De temperatuur kalibreren
1. Druk op de module Temperature (Temperatuur) op het startscherm
van de touchscreenconsole om het scherm Temperature Settings
(Temperatuurinstellingen) te openen. Druk op Calibration
(Kalibratie).
2. Een scherm verschijnt dat u vraagt om een temperatuursensor te
selecteren om te kalibreren.
3. Het volgende scherm vraagt u om de kalibratiemethode te
selecteren. Selecteer 1-point calibration (eenpunts kalibratie).
Opmerking: Deze kalibratie-instructies gelden voor een eenpunts
kalibratie. Herhaal de onderstaande stappen voor de twee- en
driepunts kalibratie.
Gebruikershandleiding imPULSE S.U.M. met touchscreenconsole
|
114