Z
,
ONES
PROTOCOLLEN EN ACCOUNTCODES INSTELLEN
Zonetypen 1-8 instellen
1. Als u niet in de programmeermodus werkt, toetst u
om de programmeermodus te starten.
2. Toets als apparaatadres
3. Toets het locatienummer voor het zonetype. Voorbeeld: voor zones 1-8 toetst u
4. Het zonetype dat wordt weergegeven is van zone 1. Als dit de zone is die u wilt wijzigen, gaat
u verder bij stap 5. Als u het zonetype voor zone 2 of hoger wilt wijzigen, drukt u op
het gewenste zonenummer is bereikt.
5. Toets het zonetype. Voorbeeld: voor inbraak toetst u
6. Druk op # als u dit niveau wilt verlaten. U komt dan weer in het locatieniveau.
Het protocol en de accountcode instellen
1. Als u niet in de programmeermodus werkt, toetst u
programmeermodus te starten.
2. Toets als apparaatadres
3. Toets het locatienummer gevolgd door # voor het telefoonnummer dat u wilt programmeren. Voorbeeld:
om naar telefoonnummer 1 te gaan, toetst u
4. Toets het telefoonnummer. Voeg na elk cijfer het teken
u het nummer 0852525 wilt programmeren, toetst u
5. Toets het locatienummer gevolgd door # voor het telefoonprotocolnummer dat u wilt programmeren.
Voorbeeld: als u naar het protocol van telefoonnummer 1 wilt, toetst u
6. Toets het nummer van het protocol dat u wilt gebruiken. Voorbeeld: als u het SIA-protocol wilt
programmeren, toetst u
De accountcode instellen
1. Als u niet in de programmeermodus werkt, toetst u
om de programmeermodus te starten.
2. Toets als apparaatadres
3. Toets het locatienummer gevolgd door # voor de accountcode die u wilt programmeren. Voorbeeld:
om naar accountcode 1 te gaan, toetst u
4. Toets de accountcode in. Voeg na elk cijfer het teken
als u de accountcode 112233 wilt opgeven, toetst u
14
#.
#.
#.
r
.
#.
#.
r
en vervolgens
r
.
r
en vervolgens
r
in en sluit af met een hekje. Voorbeeld: als
r r r r r r r
#.
r
en vervolgens
r
in en sluit af met een hekje. Voorbeeld:
r r r r r r
CS-175-275-575 Installatiehandleiding
.
r
totdat
om de
#.
#.