Problemen oplossen
Probleem
Het onderwerp
Er is onvoldoende licht om te
is onderbelicht
fotograferen.
(te donker).
Het onderwerp is donkerder dan de
omgeving.
Onderwerp bevindt zich buiten het
bereik van flitser.
Het onderwerp
Het onderwerp bevindt zich te dicht
is overbelicht
bij de flitser.
(te licht).
Het onderwerp is lichter dan de
omgeving.
Het onderwerp
Er schijnt licht in de camera of er
is overbelicht
wordt licht gereflecteerd.
(te licht).
De flitsermodus is zo ingesteld dat
de flitser altijd werkt.
Er verschijnt een
Het onderwerp is te licht.
verticale lichtbalk
(rood, paars) op
het LCD-scherm.
126
Oorzaak
Oplossing
Stel de flitser in op aan.
Stel de belichtingscompensatie in op een
positieve waarde of gebruik de
spotmetingsfunctie.
Als u de flitser gebruikt, mag de afstand tussen
lens en onderwerp niet groter zijn dan 4,2 m
bij een groothoeklens en 2,5 m bij een telelens.
Verhoog de ISO-waarde en maak hierna de
opnamen. (Zie De ISO-waarde wijzigen (p. 84))
Wanneer u de flitser gebruikt, moet u ervoor
zorgen dat de afstand tussen lens en onderwerp
niet kleiner is dan 26 cm.
Stel de belichtingscompensatie in op een
negatieve waarde.
Pas de hoek aan waaronder u de opname maakt.
Stel de flitser in op een andere modus dan Aan.
Dit is normaal bij apparaten met CCD's en wijst
niet op een storing of defect. (Deze rode balk
wordt niet opgenomen bij het maken van foto's,
maar wel bij filmopnamen.)