Probleemoplossing camera
Voeding
Probleem
Oorzaak
De camera kan niet
De batterij is leeg of is niet goed in de
worden ingeschakeld.
batterijlader geplaatst.
U gebruikt een type batterij dat niet
wordt ondersteund.
De camera wordt automatisch
uitgeschakeld door de functie
automat. uitschakelen.
De batterij is in de verkeerde richting
geplaatst.
Omdat de batterij oververhit geraakt,
werd de stroom automatisch
uitgeschakeld.
De camera wordt
De camera werd gedurende een tijd
tijdens gebruik
niet gebruikt, de functie automat.
uitgeschakeld.
uitschakelen schakelde de camera
dus uit.
Batterij leeg.
U gebruikt een type batterij dat niet
wordt ondersteund.
De camera kan niet
Storing van de camera
worden uitgeschakeld.
De batterij is volledig
Er wordt een (mangaan droge
opgeladen, maar:
batterij of andere) batterij gebruikt
•
die niet ondersteund wordt.
Het batterijsymbool
wordt weergegeven,
wat wijst op een laag
batterijniveau.
• De camera wordt
uitgeschakeld.
Kan de batterij niet
Het einde van de levensduur van de
opladen.
batterij is bereikt.
De batterij wordt
Het wordt gebruikt bij extreem hoge
snel leeg.
of lage temperaturen.
Er worden veel opnamen gemaakt
op donkere plaatsen of op andere
locaties waarbij een veelvuldig
gebruik van de flitser nodig is.
Oplossing
Plaats de oplaadbare batterij
correct of laad de batterij op.
Gebruik de hiertoe bestemde
oplaadbare batterij. Gebruik nooit
een andere batterij.
Schakel de camera opnieuw aan.
Plaats correct.
Wacht tot de temperatuur van de
camera opnieuw normaal wordt.
Probeer niet om de camera heel
plots te doen afkoelen.
Schakel de camera opnieuw aan.
Laad de oplaadbare batterij op.
Gebruik de hiertoe bestemde
oplaadbare batterij. Gebruik nooit
een andere batterij.
Verwijder de batterij en plaats ze
opnieuw.
Gebruik de hiertoe bestemde
oplaadbare batterij. Gebruik nooit
een andere batterij.
Vervangen door een nieuwe
oplaadbare batterij.
—
—
Raadpleeg
P.20,
P.22
P.21
P.24
P.20
—
P.24
P.22
P.21
P.20
P.21
P.20
—
—
10
99