Aan de slag
Nummer/naam
Microfoon
1
Omgevingslichtsensor
2
Camera
3
Cameralampje
4
Display
5
Beschrijving
U kunt de ingebouwde
•
microfoon gebruiken.
Neemt de helderheid waar
•
van de omgeving waarin u
de computer gebruikt.
Als de omgeving
•
donker wordt, wordt de
achtergrondverlichting
van het toetsenbord
ingeschakeld.
Wanneer de omgeving
•
helderder wordt, wordt de
achtergrondverlichting
van het toetsenbord
uitgeschakeld.
Bedek de
omgevingslichtsensor
niet.
Met deze camera kunt u
•
stilstaande afbeeldingen
en video-opnamen maken.
Dit geeft de bedrijfsstatus
•
van de camera aan.
Hier worden de
•
schermafbeeldingen
weergegeven.
Nummer/naam
Aan/uit-toets/
sensor voor
6
vingerafdrukherkenning
Toetsenbord
7
Touchpad
8
5
Beschrijving
Hiermee schakelt u de
•
computer in of uit.
De sensor voor
•
vingerafdrukherkenning
herkent vingerafdrukken.
De vingerafdruk wordt
gescand om in te loggen
bij Windows, apps en
diensten.
Hiermee voert u tekst
•
in of bedient u de
computerfuncties.
Hiermee beweegt u de
•
cursor en selecteert u
opties.
Doet dienst als een muis.
•