4.2 Dimensionering van de aanzuiging
In de praktijk is de pomp ten gevolge van onderdrukverliezen (wrijving in de leidingen, aanzuighoogte)
alleen binnen een beperkt bereik zelfaanzuigend. In dit gebruiksbereik kan de pomp zelfstandig de
aanzuigleiding (bv. bij eerste ingebruikname) ontluchten. Het aanzuigdiagram geeft
aanzuiglengte en aanzuighoogte weer. De in het diagram uitgezette waarde voor de aanzuiglengte en het
hoogteverschil van het aanzuigpunt moet boven de aanzuigkenlijn in het diagram liggen. Als het
aanzuigpunt onder de aanzuigkenlijn ligt, moet een laadpomp (optioneel toebehoren RM F‐LP) worden
gebruikt om een goede aanzuiging te verzekeren.
Opmerking: De laadpomp ondersteunt de aanzuiging waardoor een 3 meter grotere aanzuighoogte kan
worden bereikt. De aanzuigkenlijn verschuift ongeveer 3 m evenwijdig naar onder.
Voorbeelden van dimensionering
Voorbeeld A:
Aanzuiglengte = 12 m
Aanzuighoogte = 2,40 m (hoogteverschil tussen het diepste aanzuigpunt en de pomp)
o.k. het snijpunt ligt boven de kenlijn
Voorbeeld B:
Aanzuiglengte = 18 m
Aanzuighoogte = 3,20 m (hoogteverschil tussen het diepste aanzuigpunt en de pomp)
niet o.k., het snijpunt ligt onder de kenlijn
Toebehoren laadpomp RM F‐LP (art.nr. 22 00 76) nodig om de aanzuiging te ondersteunen
RAINMASTER Favorit Gebruiksaanwijzing_Vers.3.0b
de
relatie tussen
9